Op 22 december 1998 verscheen ‘voor de echte doe-het-zelver’ een uitgebreid zelfhulppakket van Gerard Reve. Het was samengesteld door Piet van Winden, eigenaar van antiquariaat AioloZ te Leiden, en werd in een oplage van vijftig exemplaren geproduceerd.
De inhoud ervan was even opmerkelijk als banaal: rode stickers, plastic handschoenen, een zakatlas en -lantaarn, een button (‘Leve Reve!’), een loep, een flesje bordeaux, een wijnglas, een kroontjespen met houder, een balpen, inkt, een schrift, een kasboekje, een theezakje, en een ‘ijkvel origineel kladhandschrift’ van de meester zelf. Dit alles werd gepresenteerd onder het motto Zelf Reve Verzamelen. Handleiding tot een fatsoenlijke collectie. Eén van die vijftig exemplaren kon ik tot mijn vreugde inkijken in het Literatuurmuseum in Den Haag. De hobbykoffer waarin het pakket zat, was jammer genoeg niet uitgevoerd in violet (zoals de ware reviaan zou verwachten), maar wel in paars, wat toch al in de buurt kwam. Ongetwijfeld was ook dat geen toeval, want paars is in de katholieke liturgie de kleur van de penitentie.
Nu worden er tegenwoordig bij boekpresentaties wel vaker leuke gimmicks weggegeven – onlangs nog een condoom met Grunbergs hoofd erop naar aanleiding van zijn Privé-domein Aan nederlagen geen gebrek – maar een heel pakket, daar moet je Gerard Reve voor heten. Het voorstel van Van Winden kwam dan ook als geroepen, Reve had zelfs de aanleiding van een nieuwe roman niet nodig om deze grootse hobbykoffer op de wereld los te laten.
Er worden bij boekpresentaties wel vaker leuke gimmicks weggegeven, maar een heel pakket, daar moet je Gerard Reve voor heten
Dat het een zelfhulppakket betrof, is typisch Reve. In zijn hele werk blijft hij immers die ‘zoekende en zwervende ziel’ uit Het boek van violet en dood, en die ziel zoekt en zwerft steevast alleen. Voor Reve is religie in de eerste plaats een persoonlijk project, waarbij de individuele devotie centraal staat, en niet zozeer het groepsgebeuren in de kerk. Het is in zijn eentje dat Reve naar God zoekt, de Maria-altaartjes in zijn huis opricht, bidt en schrijft voor zijn eigen zielenheil.
Tegelijk draagt hij, zowel in zijn werk als in zijn vele publieke optredens, zijn visie maar al te nadrukkelijk en provocerend uit. Juist door die schijnbare tegenstrijdigheid is zo’n zelfhulppakket een logische stap. Reve reikt het aan, waarna de ontvanger zelf als het ware ‘op weg naar het einde’ kan gaan. Of de goddelijke verlossing hier werkelijk het doel is, blijft maar de vraag, maar de ontvanger kan er alvast ‘een fatsoenlijke collectie’ mee aanleggen. Als hij daarmee niet dichter bij God komt, dan toch alvast een beetje dichter bij Reve. En is dat uiteindelijk niet nog beter?