Remco Campert
De tijd duurt één mens lang
'70

Somberheid en soberheid

Hoewel Remco Campert al een tijdje erg weinig schrijft, krijgt hij in 1979 de P.C. Hooft-prijs toegekend voor zijn poëtisch oeuvre. Deze blijk van waardering doorbreekt een decennium van somberheid en soberheid. Ook in deze voor Campert ‘naargeestige jaren’ blijft zijn stijl lichtvoetig.

De jaren zeventig:

Impasse

Het schrijfvuur ontbrak, ik vroeg me af of ik ook de tweede helft van mijn leven met schrijven moest vullen. Aanvankelijk was het antwoord op die vraag: “nee”. Ik had geen zin meer in het gedoe. Maar na enige jaren kwam ik erachter dat schrijven het enige is wat ik kan.

 

Uit een interview in de jaren zeventig, waarin Remco Campert een tijd lang door een writer’s block geveld werd.

 

Zo productief als Remco Campert is in de jaren vijftig en zestig, zo uitgeblust lijkt hij in het daaropvolgende decennium. Er verschijnt een verhalenbundel (James Dean en het verdriet, 1972), een dichtbundel (Theater, 1979) en een bundel verzamelde columns (Waar is Remco Campert?, 1978).

Portret van Campert, foto: Eddy Posthuma de Boer, 1973
Portret van Campert, foto: Eddy Posthuma de Boer, 1973
Goed bezig bij de uitgeverij

Om direct een antwoord te geven op die vraag waar hij is: Campert zit minder vaak achter zijn eigen bureau. In plaats daarvan krijgt hij een vaste stek bij zijn uitgever De Bezige Bij. Hij wordt redacteur, daartoe aangezet door bevriend directeur Geert Lubberhuizen die ook een vader-achtige rol in zijn leven speelt.

 

Het pakt goed uit voor De Bezige Bij. Campert loodst Kees van Kooten met zijn Treitertrends bij de Bij naar binnen. Camperts vriend Jan Wolkers heeft intussen ruzie bij Meulenhoff. Campert krijgt er lucht van, stuurt Wolkers een kaartje om hem Alain Teister interviewt Campert, Foto: Eddy Posthuma de Boer, 1978 sterkte te wensen en binnen korte tijd treedt ook Jan Wolkers toe tot het Bezige Bij-gilde.

 

Haagse Post

Campert zelf blijft wel schrijven. Vooral zijn vaste column in de Haagse Post biedt hem die mogelijkheid. Toch is hij vooral op andere plaatsen in het literaire bedrijf actief.

 

Tijdschrift Gedicht

Campert is de oprichter en de enige redacteur van het magazine Gedicht. In januari 1974 verschijnt in een oplage van drieduizend exemplaren de eerste aflevering. Het tijdschrift wordt door De Bezige Bij uitgegeven. Er verschijnen twaalf nummers, waarvan het laatste in december 1976.

 

Film

Op Pasen 1976 gaat de speelfilm Alle dagen feest in première, gebaseerd op vier verhalen van Campert en geregisseerd door vier verschillende regisseurs. Peter Faber speelt de hoofdrol van Wessel Franken, het alter-ego van Campert. Drie jaar later zendt de VARA-televisie de film uit.

 

Poetry international

Samen met Geert Lubberhuizen presenteert Remco Campert In 1976 voor het eerst het mondiale Poetry International-festival in Rotterdam. Organisator Martin Mooij zegt hierover:

In het begin was hij enorm
gespannen, maar hij vond het
presenteren steeds leuker, het
ging hem ook goed af. Hij deed
ons ook suggesties aan de hand;
hij heeft natuurlijk een feilloze
antenne voor poëzie.
De P.C. Hooft-prijs

In 1979 valt Remco Campert de P.C. Hooft-prijs voor poëzie ten deel. De prijs wordt toegekend op voordracht van een jury die bestond uit Gerrit Kouwenaar, Rein Bloem, Judith Herzberg, Redbad Fokkema en Cees Nooteboom. Op het Rotterdamse stadhuis, 16 juni 1979, spreekt minister van CRM Til Gardeniers-Berendsen de volgende woorden tijdens de uitreiking:

 

In uw levenshouding zijn twee tegendelen verenigd. Uw afstandelijkheid is vol toenadering. Uw ironie heeft een melancholische toon, maar met warmte en innigheid. Het is levensaanvaarding van een ontwapenende pessimist, die van het bestaan houdt op de schuchtere manier van de eeuwig verliefde.

 

PvdA-politicus Joop den Uyl, die door Campert wordt bewonderd, houdt een redevoering over de relatie tussen kunst en socialisme. Hiertoe wordt hij overigens van tevoren uitgedaagd door Campert zelf.

 

Den Uijl, met die frons: dat wás iemand; die was als politicus tenminste nog echt ergens mee bezig. Bevend belde ik hem op. Toen heb ik hem gevraagd of hij iets kon zeggen over de minachting van kunst bij sociaal democraten.

 

Surplace

In de jaren zeventig maakt Remco Campert een soort surplace: hij maakt de balans op, letterlijk, maar ook figuurlijk van zijn persoonlijk leven en van zijn schrijverschap. In het decennium dat volgt zal hij productiever zijn dan ooit en gaat hij zich meer dan voorheen richten op wat zich in de maatschappij voltrekt: