het verhaal

1876 woorden

Verhaal

 

Al maanden is het paspoort van Maxim verlopen, maar hij vraagt pas een nieuw paspoort aan nu hij naar het buitenland moet. Zijn moeder heeft een vakantiehuis in Frankrijk gehuurd. 'We zien je de laatste tijd veel te weinig,' zei ze door de telefoon. 'We begrijpen het wel, maar we hopen zo dat je niet te veel bij de pakken neer gaat zitten. Het lijkt Pascal en mij goed om weer eens samen te komen, de hele familie bij elkaar, ook om je verjaardag te vieren.' Maxim was een half jaar geleden jarig. Hij besloot er niets over te zeggen, misschien wilde ze zijn volgende verjaardag alvast vieren.

Een uur later dan gepland - wakker worden valt hem zwaar de laatste tijd, wellicht omdat hij 's nachts maar niet in slaap valt - zet hij zijn fiets bij het Waterlooplein. Overal om hem heen ziet hij marktkramen; doorrookte schreeuwstemmen bieden overbodig waar aan tegen voordeelprijzen, her en der klinkt Amsterdamse volksmuziek uit goedkope boxjes. De geluiden vermoeien Maxim meer dan hij verwacht had, hij probeert zich zo min mogelijk te laten afleiden en sleept zichzelf het stadsdeelkantoor in.

Naam, geboortedatum, geboortestad. Van achter een vierkant computerscherm stelt een bleke vrouw van midden dertig hem enkele routinevragen. Ze heeft honingkleurig haar en een Oosters accent. 'Heeft u ook een pasfoto bij u?' vraagt ze.

'Jazeker.' Met enige trots pakt Maxim een pasfoto die hij lang geleden heeft laten maken en vanochtend tot zijn verbazing terugvond. Gewoonlijk raakt hij spullen meteen kwijt, zeker de laatste tijd, hij was er eigenlijk al vanuit gegaan dat hij voor dit nieuwe paspoort een nieuwe foto moest laten maken, maar toen zag hij hem, tussen de puntenslijpers en aantekeningenboekjes, de ansichtkaarten en condooms die bijna over datum waren: deze jarenjongere versie van zichzelf.

Terwijl de vrouw de pasfoto vastpakt, haar handen net zo bleek als haar gezicht, denkt hij aan de dag waarop hij hem had laten maken. Vijf jaar geleden inmiddels, bij een obscuur zaakje aan het Rokin, hij studeerde net in Amsterdam en zijn lichaam werkte nog helemaal naar behoren. Nu hij zichzelf ziet, gehuld in een wollen trui die hij net van zijn vader geerfd had, herinnert hij zich ook weer de vreugdevolle verwachtingen van toen; alles was nieuw, de toekomst kon nog elke gedaante aannemen - tegen zijn gewoonte in lachte Maxim zelfs voorzichtig op de foto, zijn mondhoeken krulden onwennig omhoog, zijn ogen glinsterden, en zijn volle gezicht was keurig geschoren.

'Hoe oud is deze foto?'

Hij schrikt op van de stem aan de andere kant van de balie. 'Ehm,' zegt hij, 'van een tijdje geleden. Hoezo?'

De vrouw houdt de foto omhoog alsof het een vals bankbiljet is. Ze kijkt er lang naar, dan naar hem, weer naar de foto. 'Ben jij dit echt?' Ze wacht zijn antwoord niet af, praat uit zichelf verder. 'Ik denk niet dat we deze pasfoto kunnen gebruiken. Je ziet er nu heel anders uit.'

'Maar, maar... ik ben het... Zie je dat niet?'

'Als ik mijn best doe wel, en voor jezelf ben je natuurlijk herkenbaar. Maar voor de mensen aan de grens bij Rusland niet, of Albanie, of noem het maar op.'

'Ik ga niet naar de grens bij Rusland.' Bijna voegt hij toe: mijn moeder heeft me alleen uitgenodigd om naar Frankrijk te gaan, verder blijf ik zo veel mogelijk thuis, maar hij houdt het voor zich.

'Deze foto kunnen we niet gebruiken. Corrie,' plotseling draait ze zich om naar een roodharige vrouw achter haar, minstens vijftig, doorrookt gezicht. 'Corrie, deze jongen wil deze oude foto gebruiken, maar dat kan niet, toch?'

Meer dan een paar seconden heeft Corrie niet nodig, ze kijkt naar de foto en naar Maxim en zegt: 'Nee. Nee, dat kan zeker niet. Dit is een heel ander iemand.' Het klinkt resoluut, alsof ze niet alleen de pasfoto afkeurt, maar zijn hele vroegere verschijning, zijn lichaam van toen.

Een golf van schaamte overvalt hem, al weet hij niet precies voor wie of wat hij zich schaamt. Zou de vrouw het aan hem kunnen zien? Zijn kwaal, de medicijnen. Zouden de sporen zich bij een eerste blik op zijn gezicht al openbaren?

'Wees niet getreurd,' zegt de vrouw achter de receptie. De zin komt onwennig uit haar mond, net of ze hem uit een gedateerd tekstboek geleerd heeft, een voorschriftenlijst, hoe om te gaan met bedroefde klanten. 'Je kunt hier binnen een pasfoto laten maken.'

Hij volgt haar ogen door het kantoor, langs de leren banken waar op drukke dagen ongetwijfeld wachtenden zitten, langs televisieschermen die zonder duidelijke functie aan het plafond hangen, tot ze in de hoek van de ruimte blijven hangen bij een fotocabine.

Zonder iets te zeggen loopt Maxim ernaar toe.

Bij de cabine wordt hij opgewacht door een man in roodblauw ruitjeshemd, goedlachs, perfect gebit. Hij stelt zich zonder terughoudendheid voor als fotograaf, doet een gordijntje opzij alsof hij een goochelaar is die een truc onthult, wijst Maxim vervolgens op een houten krukje.

'Ontspan,' zegt de fotograaf terwijl Maxim plaatsneemt. En daarna nog een keer: 'Ontspan. Ik hoor je zuchten.'

Maxim hoort zichzelf helemaal niet zuchten. Hij denkt aan zijn moeder, de afgelopen keren dat ze elkaar zagen - telkens in de keuken van Maxims ouderlijk huis, waar hij vooral uit plichtsbesef heen ging - zei ze steeds: 'Je hijgt een beetje, lieverd. Probeer te letten op je ademhaling.' De laatste keer voegde ze daaraan toe: 'Ga anders een keer mee naar mijn yogaklasje, wie weet helpt dat.'

'Ja, wie weet,' had hij geantwoord, en hij bedoelde het niet ironisch of laatdunkend. Toch wist hij al dat hij niet naar een yogaklasje zou gaan, noch met zijn moeder noch alleen, sporten kostte hem al tijden te veel moeite kracht. Eerst moest hij herstellen, dan weer bewegen. Dat was de volgorde die de arts hem had voorgeschreven, daar klampte hij zich aan vast.

'Iets minder ineengezakt,' zegt de fotograaf onverminderd enthousiast. 'Je hoeft ook niet bang te kijken, ik bijt niet. En voor ik begin, je voorhoofd glimt een beetje, heb je gehold? Heel hard gefietst?'

'Nee,' zegt Maxim. 'Ik ben komen lopen.' Maar in de spiegel voor hem ziet hij inderdaad een glinstering op zijn voorhoofd, op zijn wangen ook, zijn hele gezicht. Hij wrijft erover met de mouw van zijn trui. Het helpt niet. Een steek trekt door zijn middelste, hij kreunt zachtjes en de fotograaf kijkt hem verward aan. Het komt door de medicijnen, wil Maxim snel zeggen. De dokter heeft me hier al voor gewaarschuwd. Af en toe felle pijn. Een smaller gezicht, bloeddoorlopen ogen, meer uitslag en zweet, alles was aangekondigd. 'Heel vervelende bijwerkingen,' zei de arts, 'maar ik hoop dat het medicijn je kwaal gewoon wegneemt, daar draait het om.' De bijwerkingen stonden vast, of het medicijn hielp was een tweede.

Even staart Maxim naar zijn eigen gestalte, nog steeds met licht gekromde rug, magere schouders. Mensen zeggen weleens dat hij boos kijkt, maar nu is zijn blik eerder melancholisch dan woedend. Oopvallend zoekt hij met zijn hand de foto in zijn broek. Dan pas dringt het tot hem door dat hij die bij de receptie heeft laten liggen. Een nieuwe steek trekt door zijn lichaam, langer nu, heviger. Nee, heimwee naar de tijd van vroegere pasfoto heeft hij niet, dat woord klinkt te simpel, te alledaags. Hij wordt eerder in beslag genomen door een gevoel van tekortkoming, alsof hij de afgelopen jaren ergens een verkeerde afslag heeft genomen, een ondoordachte keuze die ervoor heeft gezorgd dat hij nu hier zwijgend zit.

'Vergeet niet te ontspannen,' zegt de fotograaf, nog steeds joviaal, maar nu ook met iets van ongeduld in zijn handelingen. Hij trekt het gordijntje dicht, even naar de lens kijken, ja, komt-ie, en voor Maxim door heeft wat er gebeurt, flitst een onzichtbaar toestel drie keer fel in zijn gezicht en gaat het gordijn weer open.

Tweeidentieke pasfoto's rollen uit de machine. Daar ligt hij, op een donkermetalen plaat: een vermagerde, verbleekte versie van zich zelf. Om een of andere reden kan hij de afbeelding van zichzelf nog moeilijker aanzien dan de reflectie. Alsof zijn verschijning eenmaal afgedrukt definitiever is dan in de spiegel.

Hij haalt losse munten uit zijn broekzak, vijf euro voor twee foto's, drukt het in de hand van de fotograaf, die zegt: 'Helemaal perfect' en richt zijn aandacht dan alweer op een volgende klant.

Nog langzamer dan zojuist loopt hij het stadsdeelkantoor door, naar de receptie.Hij kijkt niet om zich heen. De foto's in zijn handpalm houdt hij stevig vast, met al zijn vingers er omheen, hij drukt ze bijna fijn.

'Zo, allemaal gelukt,' zegt de vrouw, een zin die het midden houdt tussen een opmerking en een vraag. Ze wekt de indruk dat ze de afgelopen minuten iets anders heeft gedaan dan op Maxim wachten. Dankbaar neemt ze een van zijn nieuwe pasfoto's in ontvangst, ze kijkt er vluchtig naar, zegt niets. Dat is vast professioneel bedoeld, maar Maxim ziet in haar stilte een afwijzing, het zoveelste oordeel over zijn uiterlijk, hij kan het niet helpen.

Maxim dwingt zichzelf geen aandacht aan zijn oude pasfoto te besteden, die enigszins verloren op de toonbank ligt. Hij kijkt alleen naar de vrouw voor hem. Ze typt gegevens in, controleert zijn lengte, vraagt Maxim om een vingerafdruk te laten maken. Zeventig euro, klaar.

Over een week kan hij zijn nieuwe identiteitsbewijs komen ophalen.

'Bedankt,' zegt hij Maxim. 'Nu zullen ze mer eindelijk door laten bij de Russische grens.'

De vrouw achter de toonbank glimlacht schamper, het was ook helemaal geen geslaagde grap, geen idee waarom hij hem maakte.

Wanneer Maxim zich omdraait, ook dat gaat moeizaam, zegt de de vrouw achter de toonbank: 'Wacht.' Voor het eerst heeft ze iets van emotie in haar stem, vastberadenheid, daadkracht, niet op een corrigerende maar op een aangename manier. Even krijgt Maxim het idee dat ze hem zal geruststellen, dat ze buiten haar rol zal treden en zal zeggen dat de nieuwe foto ook prima is. Dat het allemaal wel meevalt met hem, of in elk geval goedkomt.

'Je bent je oude foto vergeten,' is alles wat ze zegt. 'Wilt u die meenemen of wilt u dat ik die weggooi?'

Gooi maar weg, wil hij zeggen. Maar dat vindt hij te theatraal, dus stopt hij hem in zijn broekzak, bij de andere foto. En zo loopt hij het het stadsdeelkantoor uit, met bij zich een jonge en een oude versie van zichzelf, een gezonde en een aangetaste, een echte en een replica. Op de achtergrond meent hij de camera in de cabine te horen flitsen, maar dat kan verbeelding zijn. Hij denkt aan de lade waarin hij de pasfoto thuis zal opbergen, achterin, uit het zicht. Aan de doktersbezoeken die voor de komende tijd gepland staat, de voorschriften en de verborgen gebreken. Aan zijn moeder, aan hun naderende vakantie, die hij in detail voor zich ziet en waarbij hij weet dat hij de dagen zal aftellen tot hij weer alleen is - om er achteraf toch naar terug te verlangen.

Buiten passeert hij de marktkramen. Het is nog drukker dan zojuist, levendiger. Er wordt onverminderd rondgeschreeuwd, maar niemand richt zich specifiek tot hem. Slotzin? Meer ziekte op het einde?

 

 

Ergens

De dokter heeft hem gewaarschuwd voor gewichtsverlies.