Favoriete reisbestemmingen

Als het geluk op aarde nog ergens te vinden was, dan moest het daar zijn.

Het verboden rijk, 1932

 

 

De zee oefende een enorme aantrekkingskracht uit op de rusteloze Slauerhoff. Zijn hang naar de verte zou een terugkerend motief blijken. Vooral in China voelde hij zich in zijn element. Ook in Spanje, maar meer nog Portugal en Noord-Afrika, was hij graag.

 

In de zomer van 1922 maakte Slauerhoff zijn eerste echte zeereis, met een vrachtschip naar het Franse Bordeaux. Hierna volgen nog vele reizen: van Marrakesj tot Buenos Aires, van Portugal tot China. Zelfs als hij ziek is, laat hij zich niet weerhouden. Het resultaat is dat de scheepsarts regelmatig een reis moet afbreken om in een ziekenhuis of rustoord te herstellen. Maar waar hij ook gaat, nergens voelt hij zich écht thuis.

 

Naar ’t verre, vaste, bruine land...
Nu weet ik: nergens vind ik vree,
Op aarde niet en niet op zee,
Pas aan die laatste smalle ree
Van hout in zand

 

(Uit: ‘Het einde’)

Kamerjas
Deze zijden kamerjas heeft J. Slauerhoff in 1927 laten maken in de Zuid-Chinese havenstad Amoy
 

Van alle continenten die Slauerhoff aandoet, is Oost-Azië favoriet. De vergane glorie die hij aan de Aziatische kust, en vooral in China, aantrof, fascineerde hem. Anderzijds haatte hij de drukte in de steden, met hun dranklokalen en opiumkitten. In de tijd dat hij er kwam, heersten er bovendien regelmatig politieke onlusten.

 

Wij rennen, stoten koelies opzij, slaan alle hoeken om die wij kunnen. Achter ons dreunen alarmgongen – wij rennen voort tussen grijnzende gele gezichten en slingerende lantarens door. Er komt geen einde aan, zullen wij nog ontkomen? De hele Chinese stad is over een uur in opstand. Dan moeten wij eruit zijn. Wij staan stil achter een mesthoop, daar is nog geen mens. De morgen begint te grauwen.

(Uit: ‘Larrios’)

 

 

Een aantal van zijn beroemdste verhalen, zoals ‘De laatste reis van de Nyborg’, ‘Het lente-eiland’ en gedichten hebben Aziatische locaties als decor. Ook vertaalde en bewerkte Slauerhoff een groot aantal Chinese gedichten, onder andere van de vermaarde Po Tsju I.

 

Reisgids Shanghai
Gow’s Guide to Shangai, 1924. Met diverse aantekeningen van Slauerhoff
Aangename bedwelming van opium

Tijdens zijn verblijf in China ontdekte Slauerhoff de bedwelmende en geestverruimende werking van opium. In het nachtleven van Shanghai en Hongkong komt hij ermee in aanraking. Over zijn ervaring met de drug noteert hij in zijn dagboek: ‘de eerste keer wanneer de weldadige rook de longen binnendringt geeft het gevoel dat een vrouw weet van een eerste omhelzing, een zalig geweld. Er is alleen dat geweldige, dat als een muur staat tussen leven en dood, en van beide heeft het veel.’

In ziekte en lediggang verloopt mijn leven.
Als er geluk komt, kan ik het niet genieten,
Als een gedicht wil, kan ik er niet toe komen
De inktsteen te wrijven en het penseel te voeren.

 

(Uit: ‘De Oude’)

 
Verzameling ansichtkaarten uit Macao
Slauerhoff kocht overal waar hij kwam kaarten.

 

Slauerhoff was verrukt over het dicht bij Hongkong gelegen Macao, een vervallen Portugese kolonie aan de overkant van de baai. Hij kocht er een aantal ansichtkaarten, die hij nooit verstuurde. De romantische kades, het weemoedig stemmende park: het was de schittering van het verleden die hem zo trof.

 

Ruïne van de kathedraal op Macao

Vooral de gevel van de Sao Paulokathedraal, de rest is verwoest door een brand in 1835, trok zijn aandacht. Hij beschreef de tocht naar de kathedraal over de trappen omhoog als een soort queeste voor een dolende. De resten symboliseerden voor hem de vergane glorie van het schiereiland.

 

Ik had wel levenslang in Macao willen zijn, daar paste ik bij: om mij bekommerde zich ook niemand.

Beeld van Luíz Vaz de Camões

Voor Slauerhoff was Macao onverbrekelijk verbonden met de lotgevallen van de Portugese edelman en dichter Luíz Vaz de Camões (ca. 1524-1580), dichter van een bekend heldenepos over de omzwervingen van Vasco da Gama. Over het leven van Camões is weinig bekend. Slauerhoff verwerkte delen van zijn biografie in de roman Het verboden rijk.

 

Een van Slauerhoffs beroemdste verhalen is te vinden in de verhalenbundel Het lente-eiland. Hierin beschrijft hij even gedetailleerd als melancholiek het geheimzinnige eiland Kau Lung Seu, met zijn mysterieuze steegjes en oude tempels. Dit eiland, voor de kust van de Chinese stad Amoy - het huidige Xiamen - was Slauerhoff dierbaar. Hij kwam er regelmatig en werkte er enige tijd in het plaatselijke ziekenhuis. Hier sloot hij vriendschap met de Nederlandse arts Taeke Bosch, die hem ook een getuigschrift bezorgde.

 

Oud en eerbiedwaardig in hun verheffing rijzen de grauwe en gele gebergten rondom de baai in de bijna altijd klare hemel. Oud en deerniswaardig samengedrongen ligt op een smalle oeverstrook het duistere Amoy. Geen groene weide onder de wallen. Rotsen en puinhellingen dringen het zo dicht langs het water, dat de overbevolking uit de stad puilt en samenhokt op de hulken die in zwermen aan de oever liggen. De stegen waardoor men de stad in en door kan gaan zijn dadelijk donker; ze zijn zo smal, dat wanneer een bedelaar om een aalmoes smeekt, - wat hij doet door het korstig hoofd tussen de zwerende armen voorover ter aarde te werpen als dook hij uit ellende in wanhoop, - het pad van muur tot muur versperd is met een onoverkomelijk afzichtelijk lichaam; de aalmoes wordt tolgeld. Men moet zich even vaak een maken met de muur om kermend zwoegende arbeiders voorbij te laten. Hier heerst eeuwige nacht. De verlaten poollanden zelfs liggen nog hun halve leven in veeg licht. De holbewoners wonen in hun werkplaatsen en arbeiden dag en nacht, de honger op de hielen. Haastig verslinden ze soms bloedige en stinkende gerechten en arbeiden voort. Uit de achterkamers huilt het Chinese lied, snerpt de tweesnarige drietonige viool.