Jan Hanlo wordt tot de Vijftigers gerekend, ‘maar hij was binnen dat gezelschap een buitenbeentje, zoals hij eigenlijk op ieder gebied een buitenbeentje was,’ vermeldt Wikipedia. Er volgt geen toelichting, wel wordt het klankgedicht ‘Oote’ genoemd, dat in 1944 verscheen in het door het Rijk gesubsidieerde tijdschrift Roeping. Een VVD-Eerste Kamerlid omschreef het gedicht als ‘infantiel gebazel’. Jan Hanlo sprak liever van ‘kinderbrabbeltaal’.
Op het vlak van geaardheid was Hanlo in ieder geval een ‘buitenbeentje’. Na zijn dood verscheen het brievenboek Go to the mosk, waarin hij zijn relatie met een twaalfjarige Marokkaanse jongen beschrijft, die hij uiteindelijk naar Nederland haalde. Omdat de jongen geen verblijfsvergunning had, werd hij alweer snel uitgewezen.
Op 14 juni 1969, twee weken na de uitwijzing, verongelukte de schrijver op zijn 56 pk Vincent HRD-motorfiets. Hanlo was in Berg en Terblijt tegen een van richting veranderende landbouwtractor gereden. Hij zou na een zware operatie overlijden. Wikipedia vermeldt: ‘De helm die hij bij zijn ongeluk droeg, wordt permanent tentoongesteld in het Haags Letterkundig Museum.’