‘Slecht weer.’ Daarmee moet het ‘hst’ (hoofdstuk) beginnen. Preciezer nog: ‘Geen zwemweer’. Het staat op een velletje waarop Adriaan Jaeggi (1963-2008) een aantal notities heeft gemaakt. Er volgt een pijltje, en daarna de zin: ‘De weerman had toch gelijk, in ieder geval voor de helft: het giet.’
Ik stel me voor dat het aantekeningen zijn voor de roman waaraan hij werkte en die helaas onvoltooid zou blijven. Ik ken alleen de prachtige titel: De laatste duik van de dag. Het boek zou gaan over een man die elke dag verder bij de kust van een eiland in de Middellandse Zee vandaan zwemt. Adriaan Jaeggi was zelf een geweldige zwemmer en heeft veel op Formentera, het kleinste bewoonde eiland van de Balearen, geschreven. Ik zie hem een kort moment voor me, de lange, mooie schrijver met krullen, zwemmend in de zee die bij het strand haast groen is. Daarna lichtblauw, ultramarijn en nachtblauw. Hoe ver kun je gaan? Hoe ver is Adriaan Jaeggi gezwommen?
‘Hst walvissen’, staat op hetzelfde velletje geschreven. Het is een bijna mythische belofte die doet denken aan de grote, witte potvis van Herman Melville. Zou de hoofdpersoon zo ver zwemmen dat hij zich te midden van walvissen bevindt? We zullen het antwoord niet te weten komen. De aantekening over dit te schrijven hoofdstuk behelst slechts één woord, met een vraagteken: ‘waken?’