Het laatste woord

Het laatste woord

Er werd niet alleen door anderen over Eenzaam avontuur gesproken, ook Anna Blaman zelf heeft zich over haar bekendste roman uitgelaten, zowel in vertrouwelijke brieven als in het openbaar.

Eenzaam avontuur is de scherpzinnige analyse van een romantische liefde en is sterk autobiografisch, zoals zij aan Marie-Louise Doudart de la Grée op 7 november 1948 liet weten:  ‘Eenzaam Avontuur is een +/-  getransponeerde ervaring: ik ben Kosta. Hoe ik het lesbische probleem verwerkt heb vind je in de figuur van Berthe, en in die van de vrouw, met wie Alide kennismaakt op het terras van Hotel Bellevue.’ Voor Alide stond Alie Bosch model, Blamans ‘vriendin voor het leven’ en de kapper William Peps is gemodelleerd naar de Rotterdamse dansleraar P.Ch.D. Zom (1910-1956), op wie Alie Bosch in de oorlogswinter van 1944-1945 verliefd werd. Anna Blaman drong er bij Alie op aan het erotisch avontuur met de dansleraar te beëindigen, wat niet gebeurde en tot een breuk leidde tussen de twee vrouwen.

Emmy van Lokhorst op de dag van haar huwelijk met Paul Hugenholtz (20 april 1938) Emmy van Lokhorst op de dag van haar huwelijk met Paul Hugenholtz (20 april 1938)

De roman werd – zo verduidelijkte Blaman aan Emmy van Lokhorst op 10 februari 1949 – ‘uit de werkelijkheid van het verdriet geboren – ik heb mijn tranen gekristalliseerd tot parels’. De man van Emmy van Lokhorst had haar niet lang geleden verlaten toen ze deze brief uit Rotterdam kreeg. Blaman schreef haar vriendin: ‘Wat jij ervaart, heb ik achter de rug, en je zult stellig je bewust zijn dat je door een zo volledig innerlijk débâcle een zekere innerlijke grens overschrijdt waardoor “geluk” in de algemeen aanvaarde zin des woords verder uitgesloten is. Deze ervaring heeft aanleiding gegeven tot een zo ontnuchterende analyse van liefde en liefdesverval dat ik althans nog steeds het gevoel heb mijn geluk nooit meer te kunnen vinden in de “twee-eenheid”.’

In een bijdrage aan een liber amicorum voor de zestigste verjaardag van Paul Citroen (1896-1983) in 1956 bracht Anna Blaman in herinnering dat zij de schilder leerde kennen in 1949, ‘het jaar waarin de fatsoensrakkers “Eenzaam avontuur” tot prooi van hun verontwaardiging hadden gemaakt’. Als blijk van solidariteit stuurde hij haar, hoewel ze elkaar niet kenden, een tekening: ‘een vaag landschap met op de voorgrond een boom die er zijn kruin in een wijde boog overheen koepelt’. Op Blaman maakte de tekening ‘de indruk van een wereld zonder zwaarte, in zachte tinten, dichterlijk’. Als gevolg van de vele aanvallen op Eenzaam avontuur was Blaman ‘somber, ongelukkig, niet eens capabel om de rel rond “Eenzaam Avontuur” voor de volle honderd procent te verfoeien of te genieten’. Door juist deze tekening te sturen om Blaman een hart onder de riem te steken, leek het of Citroen Blamans ‘gestemdheid intuïtief geweten had en daar iets bemoedigends, iets lieflijks tegenover had willen stellen’. Nog weer later kreeg zij opnieuw een tekening van hem: de uitspanning in het bos: ‘Donkere boomstammen en daar tussen helwit enkele verlaten tafels en stoeltjes; een zinspeling op mensen die daar konden zijn, maar er niet waren. Dat raakte onmiddellijk mijn persoonlijke gestemdheid’. Blaman voelde zich door dit gebaar van Paul Citroen zeer gesteund in een moeilijke tijd.

Tekening door Paul Citroen geschonken aan Anna Blaman
Tekening door Paul Citroen geschonken aan Anna Blaman
Foto: Louise van der Veen Foto: Louise van der Veen

Op haar beurt nam Anna Blaman het op voor een kunstschilder die onder vuur kwam te liggen: Kees van Dongen (1877-1968). Op last van B&W van Rotterdam werd een aantal naakten van Van Dongen uit Museum Boijmans  verwijderd, omdat de zedelijkheid in het geding zou zijn. Dr. Oudkerk, gemeenteraadslid namens de ARP, had de zaak bij B&W aanhangig gemaakt. Als toelichting voor zijn standpunt verklaarde hij desgevraagd tegenover een journalist van Het Rotterdamsch Parool: ‘Ik vind Kees van Dongen een ongelofelijk knap kunstenaar, maar zijn onderwerpen deugen niet, althans niet om te exposeren. Als hij die pornografische voorstellingen wil ophangen in zijn atelier of in zijn huiskamer, moet hij dat weten, maar ik ben er bepaald van geschrokken, dat deze dingen aan het Rotterdamse publiek worden getoond. […]  Toen ik de tentoonstelling in Boymans bezocht, heb ik drie dingen gedaan. Eerst heb ik de doeken bekeken en daarna de physionomie van het publiek. Heus mijnheer, u kunt me geloven of niet, er lag een erotische glans op. Tenslotte heb ik de zaalwacht gevraagd naar fotocopiën van de doeken, die nu verwijderd zijn. Hij vertelde me, dat ze waren uitverkocht. Dat is voor mij het bewijs, dat de belangstelling van het publiek voor deze werken ongezond is. Door deze foto’s  –  ze kosten een rijksdaalder – gaat het kwaad verder, want ze gaan van hand tot hand. Gelooft u het niet? Let u maar eens op.’

 

De Spaanse, Kees van Dongen, 1912


Anna Blaman reageerde in dezelfde krant van 13 juni 1949 op de verwijdering van de schilderijen met een aforisme: ‘Niets is in zijn drijfveren en in zijn effecten zo immoreel als het kleinzielig bewaken van de moraliteit.’ Met deze woorden diende Blaman impliciet ook de criticasters van Eenzaam avontuur van repliek, net zoals de ‘hartverscheurende dédicace’ die zij voor Louis de Bourbon (1908-1975) in zijn exemplaar van Eenzaam avontuur zette, niet alleen Bourbon, maar eveneens haarzelf gold:

Hoe jong en ongeschonden was mijn hart dat het zo fanatiek kon lijden.

In tal van lezingen en brieven heeft Anna Blaman Eenzaam avontuur geplaatst in het geheel van haar oeuvre. Dit boek schreef ze vanuit het failliet van haar romantische liefdesconceptie, waarin wordt liefgehad ‘op een au fond pubermanier waarbij twee wezens zich tot een eenheid verklaren’. Haar volgende roman, Op leven en dood (1954), beschrijft de ‘liefde binnen de begrenzing van het bloed, binnen de beperkte menselijkheid, maar volmaakt vervullend’. De verliezers (1960), haar laatste, onvoltooide en postuum verschenen roman is in nog grotere mate een roman van de realistische liefdesrelatie: ‘het menselijk tekort (het onbegrip, het misverstand) […] ruïneert hier een mensenleven, desondanks blijft de menselijkheid (hier in de zin van talent voor liefde) onaangetast’.

In mei 1954 schreef Anna Blaman in Maatstaf ‘Het laatste woord over Eenzaam avontuur’, waarin ze terugblikt op het rumoer dat haar roman veroorzaakte en waarin ze ingaat op diverse bezwaren die tegen haar boek werden ingebracht. ‘Wat ik door E. A. ervaren heb, al wist ik dat dan wel theoretisch, is wel hoe fatsoenlijke en onfatsoenlijke critiek zich tot je verhouden. Voor de fatsoenlijke critiek ben je als auteur een mens die des te meer betekent naarmate je meer zedelijke moed opbrengt om eerlijk te zijn in een wereld die talloze menselijke bewogenheden afremt, verdringt, verleugent en verstikt, en daarvoor in de plaats op de conventionele schablone drijft. Voor de onfatsoenlijke critici heb je dan niets anders gedaan dan je prostitueren, schaamteloos en vuil, en om anderen daarvan te overtuigen wordt tegen geen enkele vervalsing opgezien.’

Blaman besluit haar ‘laatste woord’ met een reactie op een bijdrage van Annie Romein-Verschoor (1895-1978), die in De Vrije Katheder het lesbische meisje Berthe als normgevend aanwees en Eenzaam avontuur karakteriseerde als ‘een aanslag op het rozenprieel’, d.w.z. op de heteroseksuele liefde. Blaman typeerde Romein-Verschoors interpretatie als bijzonder intelligent gevonden, ‘maar het verlangen naar het monopolie op het rozenprieel der liefde was Berthe, voorzover ik haar heb gekend, volslagen vreemd. Haar liefdesverlangen betekende natuurlijk wel voor mij een onmogelijk te verwaarlozen aspect van het “eenzame avontuur” dat voor elk figuur in dit boek de liefde bleek te zijn. Ik heb haar dus naar mijn beste weten beslist niet in dit boek gezet om middels haar een aanslag te plegen op het rozenprieel van de man-vrouw-liefde.’

Gelukkig zijn is meespelen vanuit je eigen dierlijke vitaliteit of je vergeten aan de warme oppervlakte van een ander.

Anna Blaman schreef Eenzaam avontuur maar voor één lezer. Die lezer was zijzelf. De storm die na verschijning van het boek opstak en lang aanhield, heeft haar dan ook overvallen. Wie Eenzaam avontuur nu leest, leest een roman over de liefde en de uiteindelijke onbereikbaarheid van de ander. Hij leest een kuis boek en staat ervan versteld dat zeventig jaar geleden aan deze roman zo’n aanstoot werd genomen. De storm is gaan liggen. Het boek is overeind gebleven. 

Colofon

Tekst Aad Meinderts

Redactie Daan Cartens, Jef van Gool en Nadine van Maanen

Eindredactie Aafke van Hoof

Regie opname Renee van Marissing 

Productie opname Klevr Sounddesign 
De fragmenten uit het tribunaal worden voorgelezen door Aad Meinderts, Renee van Marissing, Thomas Heerma van Voss en Dick Welsink

Foto in header Anna Blaman Gerda Goedhart

Toon verantwoording

Mari Andriessen, Johan Bendien, Anna Blaman e.a., Paul Citroen. L.J.C. Boucher ‘s –Gravenhage 1956.

Anna Blaman, Dit tussen ons is geen eenzaam avontuur. Brieven aan Marie-Louise Doudart de la Grée en aan Alie Bosch. Ingeleid en bezorgd door Aad Meinderts. Meulenhoff Amsterdam 1990.

Anna Blaman, Eenzaam avontuur.  24ste druk, Meulenhoff Amsterdam 1976.

Anna Blaman, Ik schrijf het je grof-eerlijk. Briefwisseling met Emmy van Lokhorst en Sonja Witstein. Ingeleid en bezorgd door Aad Meinderts. Meulenhoff Amsterdam 1988.

Anna Blaman, In duizend vrezen. Vier wagenspelen. Met een inleiding van A.J.M. Meinderts en M.A.Th. Zoetmulder. Meulenhoff Amsterdam 1983.

Anna Blaman, Over zichzelf en anderen. Poëzie, artikelen en lezingen. 3e druk, J.M. Meulenhoff Amsterdam 1966.

Maaike Meijer, 'Anna Blamans Eenzaam avontuur. De mainstreaming van lesbische thema's'. In: Schokkende boeken! Onder redactie van Rick Honings, Lotte Jensen en Olga van Marion. Verloren Hilversum 2014, p. 63-71.

Aad Meinderts, ‘Jo Boer en Anna Blaman: een tweekoppig monster?’ In: Juffrouw Ida 16 (1) 1990, p. 26-27.

Aad Meinderts, ‘Not guilty!’ In: Goede Papieren 4 (2) 2009, p. 10-14.

Henk Struyker Boudier, Speurtocht naar een onbekende. Anna Blaman en haar ‘Eenzaam avontuur’. 2e druk, Meulenhoff Amsterdam  1978.