het verhaal

1859 woorden

Verhaal

 

Naam, geboortedatum, geboortestad. Van achter het glas bij de receptie stelt een bleke vrouw van midden dertig Maxim routinevragen. Ze heeft honingkleurig haar en een Oosters accent. 'Heeft u ook een pasfoto bij u?' vraagt ze.

'Jazeker.' Met enige trots pakt Maxim een pasfoto die hij lang geleden heeft laten maken en vanochtend tot zijn verbazing terugvond. Gewoonlijk raakt hij spullen meteen kwijt, zeker de laatste tijd, hij was er eigenlijk al vanuit gegaan dat hij voor dit nieuwe paspoort een nieuwe foto moest laten maken, maar toen zag hij hem, tussen de puntenslijpers en aantekeningenboekjes, de ansichtkaarten en condooms die bijna over datum waren: deze jarenjongere versie van zichzelf.

Al maanden is zijn paspoort verlopen, maar hij vraagt pas een nieuw paspoort aan nu hij naar het buitenland moet. Zijn moeder heeft een vakantiehuis in Frankrijk gehuurd. 'We zien je de laatste tijd veel te weinig,' zei ze door de telefoon. 'We begrijpen het wel, maar we hopen zo dat je niet te veel bij de pakken neer gaat zitten. Het lijkt Pascal en mij goed om weer eens samen te komen, de hele familie bij elkaar, ook om je verjaardag te vieren.' Maxim was een half jaar geleden jarig. Hij besloot er niets over te zeggen, misschien wilde ze zijn volgende verjaardag alvast vieren.

Terwijl de vrouw achter het glas zijn pasfoto vastpakt, haar handen net zo bleek als haar gezicht, glijden zijn gedachten af naar de dag waarop hij hem had laten maken. Vijf jaar geleden inmiddels, bij een obscuur zaakje aan het Rokin, hij studeerde net in Amsterdam en zijn lichaam werkte nog helemaal naar behoren. Nu hij zichzelf ziet, gehuld in een wollen trui die hij net van zijn vader geërfd had, herinnert hij zich ook weer de vreugdevolle verwachtingen van toen; alles was nieuw, de toekomst kon nog elke gedaante aannemen - tegen zijn gewoonte in lachte Maxim zelfs voorzichtig op de foto, zijn mondhoeken krulden onwennig omhoog, zijn ogen glinsterden, en zijn volle gezicht was keurig geschoren.

'Hoe oud is deze foto?'

Hij schrikt op van de Oosterse klanken. 'Ehm, van een tijdje geleden. Hoezo?'

De vrouw houdt de foto omhoog alsof het een vals bankbiljet is. Ze kijkt er lang naar, dan naar hem, weer naar de foto. 'Ben jij dit echt?' Ze wacht zijn antwoord niet af, praat uit zichzelf verder. 'Ik denk niet dat we deze pasfoto kunnen gebruiken. Je ziet er nu heel anders uit.'

'Maar, maar... ik ben het... Zie je dat niet?'

'Als ik mijn best doe wel, en voor jezelf ben je natuurlijk herkenbaar. Maar voor de mensen aan de grens bij Rusland niet, of Albanië, of noem het maar op.'

'Ik ga niet naar de grens bij Rusland.' Bijna voegt hij toe: mijn moeder heeft me alleen uitgenodigd om naar Frankrijk te gaan, verder blijf ik zo veel mogelijk thuis, maar hij houdt het voor zich.

'Deze foto kunnen we niet gebruiken. Corrie,' plotseling draait ze zich om naar een roodharige vrouw achter haar, minstens vijftig, doorrookt gezicht. 'Corrie, deze jongen wil deze oude foto gebruiken, maar dat kan niet, toch?'

Meer dan een paar seconden heeft Corrie niet nodig, ze kijkt naar de foto en naar Maxim en zegt: 'Nee. Nee, dat kan zeker niet. Dit is een heel ander iemand.' Het klinkt resoluut, alsof ze niet alleen de pasfoto afkeurt, maar zijn hele vroegere verschijning, zijn lichaam van toen.

Een golf van schaamte overvalt hem, al weet hij niet precies voor wie of wat hij zich schaamt. Zou de vrouw het aan hem kunnen zien? Zijn kwaal, de medicijnen. Zouden de sporen zich bij een eerste blik op zijn gezicht al openbaren?

'Wees niet getreurd,' zegt de vrouw achter de receptie. De zin komt onwennig uit haar mond, net of ze hem uit een tekstboek geleerd heeft, een ouderwetse voorschriftenlijst, hoe te reageren op verwarde klanten. 'Je kunt hier binnen een pasfoto laten maken.'

Hij volgt haar ogen door het kantoor, langs de leren banken waar op drukke dagen ongetwijfeld wachtenden zitten, langs televisieschermen die zonder duidelijke functie aan het plafond hangen, tot ze in de hoek van de ruimte blijven hangen bij een fotocabine.

Zwijgend loopt Maxim ernaar toe.

Bij de cabine wordt hij opgewacht door een man in roodblauw ruitjeshemd. Goedlachs, perfect gebit. Hij stelt zich zonder terughoudendheid voor als fotograaf, even vraagt Maxim zich af of hij zichzelf ooit met zoveel genoegen zou kunnen voorstellen. De fotograaf doet een gordijntje opzij alsof hij een goochelaar is die een truc onthult, wijst Maxim vervolgens op een houten krukje.

'Ontspan,' zegt de fotograaf terwijl Maxim plaatsneemt. En daarna nog een keer: 'Ontspan, jongen. Anders wordt het helemaal niks met die foto. Ik hoor je zuchten.'

Maxim hoort zichzelf helemaal niet zuchten. Hij denkt aan zijn moeder, de afgelopen keren dat ze elkaar zagen - telkens in de keuken van Maxims ouderlijk huis, waar hij vooral uit plichtsbesef heen ging - zei ze steeds: 'Je hijgt een beetje, lieverd. Probeer te letten op je ademhaling.' De laatste keer voegde ze daaraan toe: 'Ga anders een keer mee naar mijn yogaklas, wie weet helpt dat.'

'Ja, wie weet,' had hij geantwoord. Hij bedoelde het niet ironisch of laatdunkend, toch wist hij al dat hij niet naar een yogaklasje zou gaan, noch met zijn moeder noch alleen, sporten kostte hem al tijden te veel kracht. Eerst moest hij herstellen, dan weer bewegen. Dat was de volgorde die de arts hem had aangeraden, daar klampte hij zich aan vast.

'Iets minder ineengezakt,' zegt de fotograaf onverminderd enthousiast. 'En alsjeblieft, niet zo bang kijken, ik bijt niet. Tot slot, voor ik begin, je voorhoofd glimt een beetje, heb je gehold? Heel hard gefietst?'

'Ik ben komen lopen,' zegt Maxim. Maar in de spiegel voor hem ziet hij inderdaad een glinstering op zijn voorhoofd, zijn wangen ook, zijn hele gezicht. Hij wrijft erover met de mouw van zijn trui. Het helpt niet. Een steek trekt door zijn middelste, hij kreunt zachtjes. De fotograaf kijkt hem verward aan. Het komt door de medicijnen, wil Maxim snel zeggen. De dokter heeft me hier al voor gewaarschuwd. Af en toe felle pijn. Een smaller gezicht, bloeddoorlopen ogen, meer uitslag en zweet, alles is aangekondigd. 'Heel vervelende bijwerkingen,' zei de arts, 'maar ik hoop dat het medicijn je kwaal gewoon wegneemt, daar draait het om.' De bijwerkingen stonden vast, of het medicijn hielp was een tweede.

Een tijdje staart Maxim naar zijn eigen gestalte, nog steeds met licht gekromde rug, magere schouders. Mensen zeggen weleens dat hij boos kijkt, maar zijn blik is eerder melancholisch dan woedend. Onopvallend zoekt hij met zijn hand de foto in zijn broek. Dan pas beseft hij hij dat hij die bij de receptie heeft laten liggen. Een nieuwe steek trekt door zijn lichaam, langer nu. Nee, heimwee naar de tijd van de vroegere pasfoto heeft hij niet, dat woord klinkt te simpel, te alledaags. Hij wordt eerder in beslag genomen door een gevoel van tekortkoming, alsof hij de afgelopen jaren ergens een verkeerde afslag heeft genomen, een ondoordachte keuze die ervoor heeft gezorgd dat hij nu hier zwijgend zit.

'Vergeet niet te ontspannen,' zegt de fotograaf, nog steeds joviaal, maar nu ook met iets van ongeduld. Hij trekt het gordijntje dicht, even naar de lens kijken, ja, komt-ie, en voor Maxim door heeft wat er gebeurt, flitst een onzichtbaar toestel fel in zijn gezicht en gaat het gordijn weer open.

De machine maakt een ronkend geluid. Dan verschijnen, vlak voor hem, op een donkermetalen plaat, twee minieme, vermagerde versies van zijn gezicht. Om een of andere reden kan hij de afbeelding van zichzelf nog moeilijker aanzien dan de reflectie. Alsof zijn verschijning eenmaal afgedrukt definitiever is dan in de spiegel.

Hij haalt losse munten uit zijn broekzak, vijf euro voor twee foto's, drukt het in de hand van de fotograaf, die zegt: 'Helemaal perfect' en richt zijn aandacht dan alweer op een volgende klant.

Meer en meer krijgt hij het idee dat hij onderdeel aan het worden is van een machinerie, een bedrijf dat zo snel mogelijk klanten bedient, dat al jaren precies hetzelfde functioneert en zich niets van hem of van wie dan ook aantrekt.

Langzaam, net of iemand anders hem voortduwt, loopt Maxim terug naar de receptie. Hij kijkt niet om zich heen. De foto's in zijn handpalm houdt hij stevig vast, met al zijn vingers er omheen, hij drukt ze bijna fijn.

'Zo, allemaal gelukt,' zegt de vrouw, een zin die het midden houdt tussen een opmerking en een vraag. Ze wekt de indruk dat ze de afgelopen minuten iets anders heeft gedaan dan op hem wachten. Dankbaar neemt ze een van zijn nieuwe pasfoto's in ontvangst, onder het glas door, ze kijkt er vluchtig naar, zegt niets. Dat is vast professioneel bedoeld, maar Maxim ziet in haar stilte een afwijzing, het zoveelste oordeel over zijn uiterlijk, hij kan het niet helpen.

Hij dwingt zichzelf geen aandacht aan zijn oude pasfoto te besteden, die enigszins verloren op de toonbank ligt. Hij kijkt alleen naar de vrouw voor hem. Het kost hem steeds meer moeite gewoon te blijven staan, om niet weg te lopen. Ze typt gegevens in, controleert zijn lengte, vraagt Maxim om een vingerafdruk te laten maken.

Zeventig euro, klaar, net zoals bij iedere klant.

'Bedankt,' zegt Maxim ten slotte. 'Nu zullen ze me er eindelijk door laten bij de Russische grens.'

De vrouw achter de toonbank glimlacht onbegrijpend. Het is ook helemaal geen geslaagde grap, Maxim heeft geen idee waarom hij hem maakte.

Wanneer hij zich omdraait, ook dat gaat log, zegt de vrouw achter de toonbank: 'Wacht.' Voor het eerst toont ze iets van emotie in haar stem, vastberadenheid, daadkracht, niet op een corrigerende maar op een aangename manier. Even krijgt Maxim het idee dat ze hem zal geruststellen, dat ze buiten haar rol zal treden en zal zeggen dat de nieuwe foto ook prima is. Dat het allemaal wel meevalt met hem, of in elk geval goedkomt, dat hij zich geen zorgen meer hoeft te maken.

'Je bent je oude foto vergeten,' zegt ze. 'Wilt u die meenemen of wilt u dat ik die weggooi?'

Gooi maar weg, wil hij zeggen. Maar die tekst vindt hij te theatraal, dus stopt hij de foto in zijn broekzak. En zo loopt hij het het stadsdeelkantoor uit, met bij zich een jonge en een oude versie van zichzelf, een gezonde en een aangetaste, een echte en een replica. De volgende klanten staan al in de rij.

Thuis stopt hij de oude pasfoto terug in zijn lade. Na enig aarzelen voegt hij de nieuwe erbij, hij schuift een nietmachine en een doosje paperclips opzij, legt de foto helemaal achterin, waar hij hem nooit per toeval zal tegenkomen. Met een zachte knal gaat de lade dicht. Maxim voor de badkamerspiegel staan. Nu hij alleen is, niet meer opgejaagd door de ogen van anderen, hoopt hij iets anders te zien dan zojuist. Hij dimt het licht, doet een stap naar achter, kantelt zijn hoofd iets. En al die tijd blijft hij naar zichzelf kijken, hij kijkt en kijkt, net zolang tot er eindelijk iets zal veranderen.