Weinig poëzielezers zullen hebben geweten dat Patty Scholten, in 1946 geboren in Den Haag, onder de naam Patty Klein veertig jaar lang de scenariste van het zeer succesvolle stripverhaal ‘Noortje’ is geweest en ik denk dat niet één lezer van die strip ervan op de hoogte zal zijn geweest dat zij een aantal dichtbundels heeft gepubliceerd. Zij heeft deze twee disciplines dan ook altijd strikt gescheiden gehouden: Klein (haar meisjesnaam) was voor de strips en Scholten voor de poëzie.
Op 8 juni 1994 stuurde Patty Klein Marten Toonder, bij wiens Studio’s ze in 1968 haar loopbaan als scenariste was begonnen na een afgebroken studie biologie, een grote envelop met 21 bladen met sonnetten en een kaartje met een verzoek: ‘Zou u bijgaande sonnetten eens aan de hooggeboren heer QX Canteclaer willen laten lezen? Ik ben een groot bewonderaar van zijn poëzie.’ Markies de Canteclaer vervult in de Bommelsaga de rol van fijnbesnaard poëet en kennelijk hechtte Patty Klein zeer aan zijn (in feite Toonders) oordeel.