Hoe belangrijk het schrijven was, blijkt uit het hele oeuvre van Renate Stoute

‘De balans tussen grenzeloze openheid en bange geheimhouding. Ik hoef het niet aan de grote klok te hangen maar ik ga er ook niet over liegen.’ In het archief van Renate Stoute vind je aantekeningen vol ideeën, losse zinnetjes en inspirerende notities.

 

In maart 2000 overleed de schrijfster Renate Stoute – ze had nog geen vier jaar als vrouw geleefd. In 1950 was ze geboren als René, en toen haar carrière begon, was dat in een mannelijk lichaam. Veelbelovend was Stoute al vanaf de eerste verhalen en gedichten; in een stijl waar ze in Amerika de term dirty realism voor gebruiken. De hoofdpersonages hebben voluit geleefd, maar wel in de marge van het drugsmilieu.

 

Het eerste verhaal dat van Stoute werd gepubliceerd was ‘Huwen’; het stond in 1981 in Maatstaf en kwam in 1982 terecht in de debuutbundel Op de rug van vuile zwanen. Het beschrijft hoe een jongeman aan de vooravond van zijn huwelijk terugkijkt, en met opluchting vaststelt dat hij zijn demonen overwonnen heeft. Ook in andere verhalen in die bundel worstelen karakters vaak met drugs, om – zoals Ares Koopman het omschrijft – uiteindelijk ‘zegevierend uit die strijd’ tevoorschijn te komen.

 

In een latere roman, Uit het achterland, is de hoofdpersoon een schrijver en ‘eerzaam’ huisvader die uitgebreid ‘de goot verkend’ heeft, maar die inmiddels een nieuwe fase van zijn leven is begonnen. Toch zit die periode hem nog dwars – en hier is het onmogelijk om niet autobiografisch te lezen, en Stoute lijkt daar niet zoveel bezwaar tegen te hebben: de hoofdpersoon krijgt de naam ‘René’. Want hoewel Stoute enerzijds altijd benadrukt dat de verhalen afkomstig zijn uit de verbeelding, valt niet te ontkennen dat de werkelijkheid eraan ten grondslag ligt. 

 

 

Renate Stoute, 1991. Foto: Bert Nienhuis / Stadsarchief Amsterdam

 

 

Hoe belangrijk het schrijven was, blijkt uit het hele oeuvre. In het titelverhaal van Bunkers bouwen (1986) wordt het leven beschreven van een man die gevangenzit en schrijfgerei probeert te krijgen. Dat lukt, en het is een openbaring, zowel voor het personage als zijn schepper, want ook hier is het leven als materiaal gebruikt: het schrijven geeft hem zelfs in gevangenschap vrijheid, omdat op papier mogelijk is wat de werkelijkheid niet toestaat. 

 

Schrijven als poging om vrijheid te vinden gebeurt nog duidelijker, en zonder enige reserve, in het boek Uit een oude jas vol stenen. De geboorte van een vrouw uit 1999. In dit boek memoreert Stoute haar geboorte als vrouw. Die was begonnen met een hormoonkuur in 1995, en werd na een jaar afgesloten met de operatie. De opbouw van het boek is los, en dat is de bedoeling: het is een gefragmenteerde weergave van een gebroken identiteit, waarbij het schrijven een uitweg lijkt te bieden: ‘Mijn levensverhaal bestond uit fragmenten die ik met geen mogelijkheid tot een coherent geheel kon smeden.’  

 

Het lezen van Uit een oude jas vol stenen lijkt soms op het associatief doorbladeren van aantekeningen en dagboeken, het boek lijkt de mogelijkheid open te houden om op andere manieren door het verleden te bladeren, Stoute geeft dat aan in de verantwoording: ze heeft de dagboeken voor haar boek ‘geplunderd’, en waar nodig herordend. Omdat de oorspronkelijke aantekeningenboeken er nog zijn, is het mogelijk om er op een andere manier naar te kijken. Het zijn aantekeningen over van alles en nog wat. Stoute had aan ideeën en losse zinnetjes geen gebrek: ‘Over de man die zijn hele leven aan het dansen wilde wijden’, of ‘Ten Brave ten grave’, ‘naaktstrand als oerbeginsel van de schepping’; allemaal inspirerende notities.  

 

 

Aantekeningvel vol ideetjes. Collectie: Literatuurmuseum

 

 

Deze aanzet tot een verhaal is zo compact geformuleerd dat die zich ook als zéér kort verhaal laat lezen: 

 

 

Voor haar deden dichters in ’t café wie het meeste zuipen kon 

Brallend declameerden zij hun verzen, met hun vuist op tafel slaand 

Zij ging ’s nachts alleen naar huis 

 

Er is een map met printjes, correcties en aantekeningen voor Uit een oude jas vol stenen, en daar zitten interessante bij, die laten zien dat een andere route door het dagboekmateriaal ook mogelijk was geweest, sommige heel kaal en rauw: ‘waarom mocht ik “voor straf” geen meisje zijn bij mijn geboorte?’ 

 

 

‘Waarom mocht ik “voor straf” geen meisje zijn bij mijn geboorte?’

 

 

Ergens anders wordt gereflecteerd op wat dit betekent voor een schrijver, wanneer het verhaal verteld zou kunnen gaan worden, en hoe dat zou moeten. ‘De balans tussen grenzeloze openheid en bange geheimhouding. Ik hoef het niet aan de grote klok te hangen maar ik ga er ook niet over liegen.’ 

 

 

‘Ik ga er ook niet over liegen’

 

 

Mooi is de berustende aantekening waarin Stoute een droge observatie doet die je kan lezen als een soort vaststelling dat ze vrouw mag zijn: ‘Ik heb alle dingen gedaan die mannen doen’. Dat is dus lang genoeg geprobeerd. 

 

 

‘Ik heb alle dingen gedaan die mannen doen’

 

 

En dan was er nog de verbazing van mensen die niet begrijpen dat gender en seksuele oriëntatie los van elkaar kunnen staan. Ja, Stoute wilde van heteroseksuele man een lesbische vrouw worden: ‘Waarom geen hetero? Ik zou mijn ego opgebruikt hebben als “vrouwtje” naast een sterke man.’ 

 

 

‘Waarom geen hetero?’

 

 

Veel aantekeningen hebben tijdloze waarde en weerspiegelen de vragen waarmee transgender personen soms nog worstelen, dat geldt trouwens evenzeer voor Uit een oude jas vol stenen als geheel. Maar andere passages en aantekeningen zijn tijdgebonden. Bijvoorbeeld: voor de vragen waarmee Stoute worstelde, ging Stoute naar een arts: ‘Wat is uw mening, dokter? Ben ik een man of een vrouw?’ Op dat moment realiseert Stoute zich dat het ondenkbaar zou zijn dat haar vader zichzelf een dergelijke vraag had kunnen stellen. Er is blijkbaar toch wel enige vooruitgang. 

 

Dat blijkt ook uit de manier waarop de wereld met transgender personen omging, bijvoorbeeld op tv en radio. Zo denigrerend als Rob Stenders is (‘die hele leuke transseksuele travestietvrouw van jullie’ citeert Stoute), zo respectvol is Catherine Keyl: ‘Als je toch als transseksueel op de buis komt, en het mag allemaal niet te ingewikkeld worden, dan maar in het “huisvrouwenprogramma” van mevrouw Catherine,’ schrijft Stoute. Maar de manier waarop Pittige tijden – nota bene een kinderprogramma – het doet, kan op Stoutes ergernis rekenen: ‘sleetse clichés’ waarmee ‘ook mijn transseksualiteit belachelijk werd gemaakt’.  

 

Renate Stoute overleed 22 jaar geleden. Er verschenen postuum een bloemlezing, Dit belooft een nacht te worden (2005) en een boek met brieven en dagboekfragmenten uit het begin van haar schrijverscarrière: Wars van alle bullshit (2015). Kort geleden werd Stoutes debuut Op de rug van vuile zwanen herdrukt en van haar partner Janis Wagemans verscheen begin 2022 Mijn vrouw was nooit een meisje, dat ze eind jaren negentig had geschreven. Onlangs verscheen een biografie door David de Poel: Oefeningen in dapperheid. De belangstelling voor Stoute is lange tijd niet zo groot geweest als nu, en ik denk niet dat het toeval is. Er is de laatste jaren meer ruimte voor verhalen over het zoeken naar je identiteit  

 

Het is niet dat transgender personen niet meer op weerstand moeten rekenen – we zitten nog steeds met Johan Derksen en J.K. Rowling. Maar de vanzelfsprekendheid waarmee Stoute kon rekenen op afkeer en verbazing, is in Nederland wel minder geworden. Voor haar was het ‘een geheim dat ik vanaf mijn vierde tot mijn achttiende met me meedroeg, vervolgens tot mijn zevenentwintigste met kilo’s opium en heroïne onderdrukte, waarna ik er tot mijn vierenveertigste jaar overwegend ongelukkig onder bleef’. Dat hoeft nu niet meer op die manier te gebeuren; het begrip dat juist identiteit niet iets vanzelfsprekends is, is gegroeid, er is ruimte voor op scholen. Daar heeft Renate Stoute met Uit een oude jas vol stenen ook zelf aan bijgedragen.