‘Eindelijk bestaat de Homoseksuele Uitgeverij Nijmegen. Na maandenlange voorbereidingen kan dit berichtje verschijnen...’ Aldus de kleinste uitgeverij waar ik ooit van heb gehoord. Ze doet van zich spreken in een aandoenlijk opgestelde brief van Stichting De Hun, gedateerd de 27e november 1980, met de referentie HUNBUL 1. De afkorting HUN is duidelijk. Maar BUL? Het antwoord zit verstopt, na een bloemlezing uit de statuten, in een bescheiden rijtje van reeds verschenen uitgaven:
- Proza en poëzie: een zwoele avond. Bundel van debutanten, die uit hun eigen werk lazen op een thema-avond van het COC in Nijmegen. Overigens: uitverkocht.
- ‘Dat Boelgedicht 1980’, een gedicht in beperkte oplage, van de hand van Edgar Caïro. Prijs: f 1,50.
- ‘Try to forget…’ Een serie correspondentie-kaarten van Jan Postiljon (dat kan ik ook niet helpen…). In pakje van vier (verschillende). Prijs f 2,-
Verdere plannen zijn een reprint van de twee eerste homosexuele strijdschriften die Nederland rijk was: WIJ uit 1932, slechts één nummer van verschenen, en Levensrecht, waarvan in 1940 drie afleveringen gemaakt werden (opgeheven na de Duitse inval). Najaar 1981.
Van de verwijzing naar de Duitse inval word je niet direct vrolijk. Je ziet ze al voor je, die homoseksuelen die met de joden en zigeuners naar de vernietigingskampen werden gestuurd.
Voor Edgar Cairo’s ‘Dat Boelgedicht’ verwacht je in die tijd geen glossy uitgave, maar toch minstens een aardige kaft dat het gedicht als een parel omsluit. Het Literatuurmuseum moet het doen met twee A4’tjes, waarbij vergeleken de eerste de beste Straatkrant schittert, blinkt en lonkt naar het publiek. Ik zie geen sporen van nietjes. Maar wat zou het, we hebben hier een bijzonder gedicht van Edgar Cairo onder ogen, dat in 2009 nog op de Suriname-tentoonstelling bij IHLIA (Internationaal Homo/Lesbisch Informatiecentrum en Archief) in Amsterdam heeft gehangen.
Heeft de schrijver, dramaturg, columnist, kunstschilder en voordrachtskunstenaar misschien speciaal voor die thema-avond van het COC in Nijmegen ‘Dat Boelgedicht’ geschreven? Van Edgar Cairo kende ik alleen romanfiguren die omgang hebben met vrouwen, zoals uit zijn meesterlijke roman Dat vuur der grote drama’s (1982), liefdesverhalen spelen tussen blanke mannen en zwarte vrouwen in een voormalige zeventiende-eeuwse Nederlandse kolonie en tussen zwarte mannen en blanke vrouwen in een twintigste-eeuwse multiculturele woonwijk in Nederland.
‘Ik heb liggen dromen over een lange blonde vrouw. A real white woman. […] Groot ideaal voor dit zwartje,’ zegt Jakkopu.
Zijn brother Atti is dat droomstadium al voorbij:
Die avond ging hij weer bij haar, Anna de vriendin, die schoonheid, de blanke. Een wachtende vrouw, warm en nat. Met het zuur van de lustwateren tussen het troebel der dijen. En met een hart dat van de neger Atti hield.