‘Ofschoon het Afrikaans, waarin deze in Klerksdorp in Transvaal geboren dichteres schrijft, zich als een zelfstandige taal uit het Nederlands heeft ontwikkeld, behoort haar werk in bredere zin ongetwijfeld tot de literatuur van het Nederlandse taalgebied,’ stelde de jury, ‘zelfs zozeer dat Hendrik de Vries niet aarzelde haar eens de grootste dichteres in dat gebied te noemen. Bovendien is de poëzie van Elisabeth Eybers, die sedert 1961 haar domicilie in ons land heeft en wier bundels inmiddels ook hier verschijnen, zo verweven met het leven en het béleven van dit land, dat de sporen daarvan zonder moeite in haar gedichten zijn aan te wijzen.’
De wisselwerking bestond al langer. Eybers wordt met onder anderen N.P. van Wyk Louw, Dirk Opperman en Uys Krige tot de stroming van de Dertigers gerekend, de dichters die schreven in hun moedertaal het Afrikaans. Deze literaire generatie stond in nauw contact met Nederlandse dichters als A. Roland Holst, J.C. Bloem, Jan Greshoff en Anthonie Donker.