Dagblad De Waarheid – in 1940 begonnen als verzetskrant – sprak zich fel uit tegen de keuze van de Jan Campert-stichting: ‘Het bestuur (…) had aanvankelijk de goede gedachte de prijs uit te reiken aan een dichter, die zich tijdens het verzet verdienstelijk had gemaakt of wiens gedicht betrekking had op het verzet. Hoe snel men deze gedachte heeft laten varen kan men constateren, wanneer men de namen van de prijswinnaars voor de jaren 1949 en 1950 leest, die onlangs bekend werden gemaakt. (…) Michel van der Plas, een zeer reactionnair katholiek dichter, medewerker van Elsevier, werd de Jan Campertprijs 1949 waardig gekeurd. Arme Jan Campert!’
De Haagse uitgever A.A.M. Stols sprak namens het bestuur van de Jan Campert-Stichting de 23-jarige dichter toe. Sinds vier jaar trok Van der Plas de aandacht door zijn gedichten. De Jan Campert-prijs was bedoeld als aanmoedigingsprijs voor jonge literatoren en hij hoopte dat de dichter nog vaak van zich zou doen spreken. Van der Plas beschikte over een grote technische vaardigheid en beheerste het sonnet volkomen, zijn gedichten waren bovendien aangrijpend. Zijn debuut betekende veel meer dan een belofte, zo vatten de diverse dagbladen de woorden van de jury samen.