‘Het bestuur wenst in het bijzonder in prof. dr. F.C. Gerretson te eren de dichter van de bundel Experimenten (verschenen onder het pseudoniem Geerten Gossaert) en de schrijver van vele belangrijke essays en van het monumentale werk Geschiedenis der “Koninklijke”,’ zo meldde dagblad De Tijd. Historicus en politicus Frederik Carel Gerretson was achtereenvolgens ambtenaar aan het ministerie van Koloniën, chef bij de Bataafsche Petroleum Maatschappij en directiesecretaris bij Shell. In 1925 aanvaardde hij het bijzonder hoogleraarschap in de vergelijkende koloniale geschiedenis aan de Rijksuniversiteit Utrecht. Hij publiceerde in tijdschrift De Beweging van Albert Verwey en was met o.a. P.N. van Eyck oprichter van het literair tijdschrift Leiding, dat van 1930 tot 1932 heeft bestaan.
Gerretson was aanhanger van de Groot-Nederlandse Beweging en vervulde begin jaren dertig het voorzitterschap van de Nationale Unie. Van 1938 tot 1954 was hij buitengewoon hoogleraar in de constitutionele geschiedenis van het Koninkrijk. In 1947 publiceerde hij zijn Essays, studies over letteren (o.a. over Vondel en Bilderdijk) en staatkunde. Zijn geschiedenis van de Koninklijke Shell, waarvoor de jury hem in het bijzonder prees, verscheen in drie delen, in 1932, 1936 en 1941.
Onder het pseudoniem Geerten Gossaert publiceerde hij in 1911 de bundel Experimenten. Het zijn gedichten uit zijn jeugdjaren, hij schreef ze van zijn 17e tot zijn 22ste. Zijn poëzie is verstechnisch geraffineerd en ook met zijn keuze voor Bijbelse en klassieke onderwerpen zette hij zich af tegen de Tachtigers. De bundel werd vele malen herdrukt, en bij deze ene bundel is het gebleven, al gold Gossaert nog lange tijd als grote naam en belofte. In 1921 schreef dagblad Het Centrum het jammer te vinden dat hij van het literaire podium verdwenen was: ‘Van de moderne jongeren toch was Geerten Gossaert waarschijnlijk de meest begaafde en merkwaardigste figuur; een voorganger, die een geheel eigen, aparten kunstvorm invoerde, en school begon te maken. Zoo uiterst verrassend was het plotseling principieel-Christelijk stilzwijgen als dichter, omdat hij zich in alles door en door als een aestheet, een soms heidensch-klassieke schoonheidzoeker, had doen kennen.’
Waarom dit stilzwijgen na één boekpublicatie? In 1925 zei Gerretson ‘koopman zonder meer’ te zijn, geen dichter. En in 1931 vond hij literatuur ‘veelal een degeneratie-verschijnsel’; ‘Hoe minder kunstgevoeligen een volk telt, des te beter’. In 2007 ontdekten Jaap Harskamp en Reinier Salverda dat het stilzwijgen van Gossaert waarschijnlijk een mystificatie is, afkomstig van Gerretson zelf. Onder het pseudoniem J.F. Kunst zijn twee dichtbundels verschenen, Langs den weg (1928) en Melati en rotan (1948), en alles wijst op het auteurschap van Gerretson. In de zestig politieke gedichten van de laatste bundel strijdt de auteur voor het behoud van Indië.