De P.C. Hooft-prijs 1968 voor het oeuvre van G.K. Reve is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit J. Bernlef, Remco Campert, H.A. Gomperts (voorzitter), Alfred Kossmann, Adriaan Morriën, Anne Wadman en H.J. Michaël (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 8.000 gulden.
Al eerder, in 1965, stond Reve op de nominatie om de P.C. Hooft-prijs te krijgen, maar toen kwam de jury er niet uit. Andere kandidaten waren toen Harry Mulisch en Anton Koolhaas. Reve kreeg maar drie van de zeven stemmen, terwijl er vijf nodig waren. Op 3 maart 1969 werd het reglement van de P.C. Hooft-prijs gewijzigd waardoor de vier stemmen op Reve van de P.C. Hooft-prijs 1968 voldoende waren om hem dit keer wél in de prijzen te laten vallen.
Gerard (Kornelis) (van het) Reve (Amsterdam, 14 december 1923 – Zulte (België), 8 april 2006) groeide op in tuindorp Watergraafsmeer (Betondorp) in een communistisch milieu, als jongste zoon van Gerard van het Reve en Janetta Doornbusch. Zijn vader was journalist. Reve bezocht, net als zijn broer Karel, het Vossiusgymnasium, maar hij maakte de school niet af. Daarna volgde hij de patroonscursus van de Amsterdamse Grafische School en werkte hij van 1945 tot 1947 op de redactie van Het Parool. In 1947 debuteerde hij met De avonden, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligsprijs kreeg. In 1948 trouwde hij met Hanny Michaelis. Het huwelijk hield tien jaar stand.
In 1951 kreeg hij een reisbeurs die later werd ingetrokken door staatssecretaris Cals omdat zijn in die tijd verschenen novelle Melancholia inbreuk zou maken op de openbare orde en de goede zeden. Tussen 1952 en 1957 woonde en werkte Reve in Londen, onder meer als verpleger in een psychiatrisch ziekenhuis. Vanaf 1957 zat hij in de redactie van Tirade.
Na de publicatie van Op Weg Naar Het Einde (1953) en zijn bekering tot het katholicisme, was er steeds meer belangstelling voor leven en werk van Reve. Hij werd bewonderd en verguisd, maar kreeg hoe dan ook veel publieke aandacht. In 1964 kocht hij samen met zijn vriend Willem Bruno van Albada (Teigetje) een huis in Greonterp (Friesland). Een passage uit Nader tot U (1966) werd als godslasterlijk ervaren, maar Reve werd bij het zogeten ezelproces vrijgesproken. Ook de ontvangst van de P.C. Hooft-prijs in 1968 veroorzaakte landelijke opschudding, onder meer vanwege de kus die hij minister Marga Klompé gaf bij die gelegenheid. Ook haar rol bij de prijsuitreiking werd bekritiseerd door een aantal christelijke kamerleden omdat zij Reve te instemmend zou hebben toegesproken.
In 1969 begon hij met het bouwen van een huis in Zuid-Frankrijk, waar hij enige tijd woonde met Teigetje en Woelrat (Henk van Maanen). In 1974 kreeg hij een koninklijke onderscheiding en werd op televisie de Grote Gerard Reve Show uitgezonden. Van 1975 tot zijn opname in een verpleeghuis in 2004 woonde hij samen met Joop Schafthuizen (matroos Vos). De laatste jaren van zijn leven leed Reve aan de ziekte van Alzheimer, die hem op den duur het schrijven belette.
Reve kreeg verschillende prijzen, naast de al genoemde. Hij kreeg de Mr. H.G. van der Vies-prijs, twee keer de prozaprijs van de gemeente Amsterdam en in 2001 de Prijs der Nederlandse Letteren. De Belgische koning weigerde de prijs uit te reiken vanwege een onderzoek naar mogelijke strafbare handelingen van Joop Schafthuizen met een minderjarige. Dit ontlokte Remco Campert in de Volkskrant van 12-11-2001 de uitspraak: ‘Liever omhangen regeringen en hoven de grootste moordenaars met de versierselen van een of andere huisorde, in plaats van een schrijver met het hem toekomende respect te behandelen.’