Cees Nooteboom is de schrijver van romans als Philip en de anderen (1955), De ridder is gestorven (1963) en Rituelen (1980). Voor Rituelen kreeg hij in 1981 de F. Bordewijkprijs en in 1982 de Mobil-Pegasusprijs, die een Amerikaanse uitgave mogelijk maakte. Het betekende zijn internationale doorbraak. Na 1980 volgden succesvolle romans als Een lied van schijn en wezen en verhalen en novellen. Hij werd ook internationaal zeer geprezen, in Duitsland stond de vertaling van zijn boekenweekgeschenk Het volgende verhaal (1991) bijna een jaar lang op de bestsellerlijst van der Spiegel.
Tussen 1963 en 1980 stond Nooteboom vooral bekend als dichter. Zijn debuutbundel was De doden zoeken een huis (1956). Voor zijn verzamelbundel Gemaakte gedichten (1970) kreeg hij de Poëzieprijs van de gemeente Amsterdam en voor Open als een schelp, dicht als een steen (1978) de Jan Campert-prijs. Daarnaast schreef hij reisverhalen, -column en reportages voor onder meer de Volkskrant en het tijdschrift Avenue. Nooteboom was van 1967 tot 1982 literair redacteur van dit blad, en vertaalde veel poëzie. In 1992 verscheen zijn magistrale Spanjeboek De omweg naar Santiago, over het land dat hem betoverde. ‘Spanje is bruut, anarchistisch, egocentrisch, wreed, Spanje is bereid zich voor onzin de das om te doen, het is chaotisch, het droomt, het is irrationeel. (…) Wie niet geprobeerd heeft te verdwalen in de labyrintische complexiteit van zijn geschiedenis weet niet waar hij doorheen reist. Het is een liefde voor het leven, aan de verbazing komt nooit een eind.’ De reisboeken van Nooteboom vormen een uniek genre waarin reportage en overpeinzingen in elkaar overlopen.
Constantijn Huygens, naamgever van de prijs – ‘die met evenveel gemak poëzie schreef in het Frans en het Latijn als in het Nederlands’ – is volgens Nooteboom de maker van het mooiste gedicht over sneeuw uit de wereldliteratuur. Het ‘begint met de regel “Droog water, koele wol, wit roet, gehakte veren”, alleen al vanwege dat ene, vijfregelige gedicht houd ik van hem, en het is niet voor niets dat ik een Franse regel van hem als motto gekozen heb voor mijn allereerste boek, Philip en de anderen.’ Ces povres resveurs, ces amoureux enfants, luidde het motto, ‘en in zekere zin zijn die arme dromers, die arme kinderen de hoofdpersonen van al mijn boeken gebleven’.