‘Met haar derde verhalenbundel heeft Hermine de Graaf (…) zeer overtuigend haar literaire meesterschap bewezen,’ volgens de jury.
Haar vorige twee verhalenbundels werden geprezen om de originaliteit van stijl en sfeer, en deze hebben in Aanklacht tegen onbekend (1987) ‘niets aan kracht ingeboet, integendeel. De elf verhalen uit deze bundel zijn bijna zonder uitzondering beklemmend en fascinerend te noemen. Dat effect bereikt Hermine de Graaf via een zeer suggestieve vertelwijze. Haar verhalen lijken vaak geschreven vanuit de optiek van een grensganger. De in de bundel optredende vrouwen en meisjes bevinden zich immers steeds in een schimmig grensgebied: tussen jeugd en volwassenheid, tussen waan en werkelijkheid, tussen wet en wetteloosheid.’
De jury signaleerde een grote eenheid in motieven en thematiek. ‘Steeds ligt, op zeer gevarieerde wijze, in de verhalen een aanklacht opgesloten tegen de vaak ongrijpbare wereld der volwassenen: tegen ouders die hun kinderen verwaarlozen of in de steek laten, tegen onpersoonlijke instanties als justitie en schoolbesturen. Maar even duidelijk is, dat die aanklacht en haatgevoelens voortvloeien uit een hunkering naar contact, een contact dat, tragisch genoeg, bijna nooit gerealiseerd wordt.’
‘Hermine de Graaf kiest de kant, of in ieder geval het perspectief van de machtelozen,’ schrijft Aleid Truijens in het begeleidend essay. ‘Het zijn bijna altijd mensen – kinderen of oudere “onaangepasten” – die uit het gewenste gareel geraakt zijn.’ In haar werk is ‘geen schrijfster aan het woord die vaste greep op de rommelige werkelijkheid wenst te krijgen, geen systematische geest die de chaos in een zelfbedacht raamwerk dwingt’. Hierin onderscheidt De Graaf zich van haar literaire generatiegenoten, aldus Truijens. De structuur vloeit als vanzelfsprekend voort uit de denktrant en logica van haar personages.
De Graaf debuteerde met de verhalenbundel Een kaart, niet het gebied (1984, Geertjan Lubberhuizenprijs) en in 1985 verscheen De zeevlam (1985). Over het debuut merkte Rob Schouten in Trouw op dat niet alleen De Graafs eigenwijze, vroegrijpe personages tegen de orde ingaan, maar dat dit thema op verschillende niveaus van de verhaalstructuur wordt herhaald. Het zijn ‘gaaf geschreven en gecomponeerde vertellingen’ – ‘dieper borende literatuur’. In De zeevlam waren de personages ouder, maar nog even onaangepast.