Maarten ’t Hart is een hartstochtelijk lezer, en hij leest met de visie van de bioloog-etholoog die hij is. ‘Waarschijnlijk nooit eerder is de “geritualiseerde agressie” in de dialogen van Anthony Trollope gesignaleerd. Een bioloog benadert “de wilde ganzen” van Selma Lagerlöf, de glimwormen van Thomas Hardy, de zeepokken van Dick Hillenius.’ In De som van misverstanden (1978) biedt hij zijn lezers een spoor dat zijzelf kunnen vervolgen, confronteert hen met raadsels in de literatuur en vraagt aandacht voor ten onrechte vergeten schrijvers als Theodor Fontane en Roger Martin du Gard. Het openingsstuk van De som van misverstanden is autobiografisch, ’t Hart vertelt hierin hoe hij tot lezen is gekomen.
‘Een deugd in deze essays over boeken,’ schrijft Wam de Moor in het begeleidend essay, ‘vind ik dat de auteur in veel gevallen precies tekorten in het werk weet aan te wijzen (…) maar onverkort overeind houdt waarom hij toch geboeid is door de kwaliteiten.’ De Moor gaat in op de enorme essayistische productie van ’t Hart, die in 1977 alleen al voor NRC 71 bijdragen schreef over boeken, muziek, maar ook over o.a. ouderschap en ‘vragen de vrouw betreffende: Waarom kan zij niet schaken? Waarom maakt zij zich op?’ Met week-, maand- en literaire bladen erbij kwam je op 119 stukken niet-verhalend proza. ‘Wie hem vraagt waar hij de tijd vandaan haalt krijgt te horen, dat veel mensen tijd vermorsen met passieve aangelegenheden zoals televisie kijken of het bijwonen van sportwedstrijden, of dat ze laat opstaan, zich verliezen in wat heet menselijke contacten en te laat, beneveld gaan slapen.’ In 1977 verschenen daarnaast de verhalenbundel Mammoet op zondag en de novelle Laatste zomernacht.