‘Waarom zijn we vrijwel alles vergeten wat voor ons derde of vierde gebeurde? Hoe komt het dat geuren zulke vroege herinneringen losmaken? Waarom hebben we zo’n feilloos geheugen voor krenkingen? Waarom lijkt het leven sneller te gaan als je ouder wordt?’ Het zijn vragen over het autobiografische geheugen – onze intiemste metgezel – die Draaisma in Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt wil beantwoorden.
Het autobiografische geheugen is de plaats waar we onze persoonlijke lotgevallen optekenen, het register dat we raadplegen om gebeurtenissen uit ons leven te herinneren. Drie factoren uit het nog jonge psychologisch onderzoek naar het autobiografisch geheugen komen daarbij aan bod: telescopie, reminiscentie-effect en fysiologische lichaamsklokken.