‘Met deze rijke poëzie behoort Nolens tot de belangrijkste dichters van dit moment,’ aldus de jury. ‘Liefdes verklaringen is zijn zoveelste blijk van meesterschap.’
‘Ben ik een fles in zee, een les in duisternis?’ citeerde de jury uit het openingsgedicht. ‘Die vraag (…) is een van de vele vragen, beelden en redeneringen waarmee Leonard Nolens zich waagt aan de complicaties van de liefdesverklaring, van de dichterlijke communicatie, van zijn behoefte “een noodzaak te worden voor een ander”, zoals hij het elders noemt.
Het lijkt zo’n dankbaar genre, het liefdesgedicht. Maar het is vooral een moeilijk genre, een genre waarin valse retoriek, pathos en clichés al gauw op de loer liggen. Er zijn bovendien weinig genres waarin het gebruik van clichés tegelijkertijd zo onvermijdelijk en zo gevaarlijk is. Daarom is het liefdesgedicht het genre van de meesterproef.
Dat Nolens voor die meesterproef geschikt is, daarvan levert hij al ruim twintig jaar het bewijs. Sinds tien jaar is men daarvan ook in Nederland hoe langer hoe meer overtuigd geraakt. Nolens heeft een uitgesproken voorkeur voor het persoonlijke: hij heet de lezer per gedicht welkom, en stelt vervolgens naasten en verwanten uit een ver verleden voor. Zo maakt hij ons allen van zijn liefdesverklaringen deelgenoot.
Hij bespeelt daarbij sterk uiteenlopende registers, van de lyrische aanroeping tot de redenerende conclusie. Hij is een dichter van overvloed; zijn taal is weelderig, vol dwingende retoriek en levendige beelden. Een rijkdom aan klankkleur waarin hij naar eigen zeggen gregoriaanse muziek heeft gemengd met gortdroog Nederlands, dat hij vervolgens weer heeft besprenkeld met het springlevende plat van zijn dode moeder. Daarmee is nog maar een deel van de ingrediënten genoemd.’