Detaillering
In een schuur op de horizon
Wordt de tijd in elkaar gezet
Door een stuk of wat mensen.
Bruin vanbuiten, grijs
Vanbinnen is de schuur
En tweehonderd kubieke meter.
Aan een droog tafeltje
Zetten een stuk of wat mensen
De ogenblikken precies in elkaar,
De minuten en de maanden.
Een varken slaapt in het duister.
Hij is het snurkend explosief
Dat tot ontploffing wordt gebracht
Om de tijd te verspreiden.
Zo opent De geschiedenis van een opsomming (2000) van Arjen Duinker. ‘Concreet en nauwkeurig wordt hier een volstrekt absurde stand van zaken in het leven geroepen, op zo’n manier dat je het als iets vanzelfsprekends voor je ziet,’ schreef Piet Gerbrandy in de Volkskrant. Het zijn ‘alledaagse, maar onwerkelijke beelden’. Maar: ‘Hoe vreemd Duinkers woordcombinaties ook zijn, weinig dichters staan zo stevig met beide benen op de grond als hij. Zijn kracht ligt in het oproepen van een uiterst fysieke werkelijkheid die net voldoende van de ons omringende wereld afwijkt om ons in een staat van vruchtbare verwondering achter te laten. Ja, Duinker manipuleert de taal, maar het is wel degelijk een taal die naar feiten en dingen verwijst.’
In de poëzie van Duinker domineren de stijlfiguren van de herhaling en de opsomming. Die laatste lijken soms volgens een zekere willekeur opgesteld, schreef J.H. de Roder in het begeleidend essay, en er zijn zeker critici geweest die ‘niets met zijn opsommingen konden aanvangen’. Om tot een beter begrip te komen van Duinkers poëzie koppelt De Roder de opsommingen aan Foucaults begrip van de ‘heterotopie’: een plek in taal waar zaken aan elkaar gekoppeld kunnen worden die in de materiële wereld nooit bij elkaar kunnen komen. Daardoor veroorzaken ze verontrusting: ‘Heterotopieën storen ons vermogen of onze wens tot ordenen, of misschien is het beter te zeggen: storen onze manier van ordenen.’ Duinker vraagt van zijn lezers een leeshouding die niet gebaseerd is het moderne denken in tweedelingen: ‘Tegenover het denken in representaties stelt Foucault het denken in overeenkomsten.’ Op deze manier daagt de dichter zijn lezer uit tot het denken in sympathieën, in het naast elkaar kunnen staan van heel verschillende dingen, in plaats van het denken in antipathieën.