In zijn poëzie voert Wijnberg een reeks mystieke dichters uit alle windstreken op. Hij laat Chinese dichters uit de elfde eeuw spreken met hun Perzische collega’s van twee eeuwen later, en overbrugt vele mijlen als hij de middeleeuwse mysticus Meester Eckhart laat spreken met zijn Japanse evenknie Dōgen. ‘Hun poëzie vormt het levende gesprek’, waar Wijnberg zijn eigen laag aan toevoegt, schreef de jury.
‘Als iemand iets zinnigs te melden heeft, maakt het niet uit in welke eeuw hij leefde. De literatuur is een eeuwigdurend gesprek tussen dichters die op elkaar reageren zonder elkaar persoonlijk gekend te hebben’, schrijft Piet Gerbrandy in het begeleidend essay.