De P.C. Hooft-prijs 1956 voor het oeuvre van Anna Blaman is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit F. Bordewijk, W.J. Buitendijk, Clara Eggink, Bernhard Verhoeven, Victor E. van Vriesland (voorzitter) en H.J. Michaël (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 3.000 gulden.
Anna Blaman, pseudoniem van Johanna Petronella Vrugt (Rotterdam, 31 januari 1905 – Rotterdam, 13 juli 1960), was de dochter van een rijwielhandelaar. Na de dood van haar vader in 1916 kocht haar moeder een pension, waar Blaman altijd is blijven wonen met moeder, zuster en zwager. Ze was een tijdlang onderwijzeres, daarna vervulde ze administratieve baantjes, steeds in tijdelijke dienst. Haar gezondheid was slecht. Tijdens een ziekenhuisopname maakte ze kennis met de verpleegster Alie Bosch die een grote rol in haar leven zou spelen en die model stond voor het personage Alide in Eenzaam avontuur (1948). Na de oorlog leefde ze hoofdzakelijk van de opbrengst van haar boeken en van lezingen. Ook leverde ze journalistieke bijdragen aan verschillende kranten en bladen. Een tijdlang was ze dramaturge voor de Rotterdamse Comedie. In 1949 werd haar de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs toegekend voor Eenzaam avontuur, maar omdat er in het juryrapport een voorbehoud werd gemaakt, weigerde ze de prijs. Een jaar later accepteerde ze wel de Literatuurprijs van de gemeente Amsterdam voor dezelfde roman. In 1950 kreeg ze ook een reisbeurs. Ze besteedde het geld in Frankrijk waar ze inspiratie opdeed voor een novelle. In 1956 ontving ze opnieuw de Literatuurprijs van de gemeente Amsterdam.
Kees Fens meent in Doorluchtig glas (1997) dat het werk van Blaman een gedateerde indruk maakt. De levensvisie die eruit spreekt is er een van de jaren veertig en vijftig. Ook merkt hij op dat Blaman zich miskend voelde. De toekenning van de P.C. Hooft-prijs maakte dat ongedaan, al kwam de prijs eigenlijk juist nog iets te vroeg. ‘Een jaar na die toekenning verscheen Overdag en andere verhalen, waarin haar beste werk staat.’