De P.C. Hooft-prijs 1994 voor het oeuvre van J. Bernlef is toegekend op voordracht van een jury bestaande uit Anna Enquist, J.D.F. van Halsema (voorzitter), Guus Middag, Rob Schouten, Jan van der Vegt en Aad Meinderst (ambtelijk secretaris). Aan de P.C. Hooft-prijs is een bedrag verbonden van 125.000 gulden (waarvan 50.000 gulden voor een specifiek literair doel).
Bernlef (voorheen J. Bernlef) is het pseudoniem van Hendrik Jan Marsman (Sint Pancras, 14 januari 1937 - Amsterdam, 29 oktober 2012). Hij is dichter, romancier, vertaler en toneelschrijver. Hij bezocht de hbs in Amsterdam, samen met G. Brands en K. Schippers, met wie hij een paar jaar later het tijdschrift Barbarber op zou zetten. Zijn leraar Nederlands, Rob Nieuwenhuys, zette de vrienden op het spoor van Alberts, Carmiggelt, Elsschot en Nescio.
Hij woonde een tijdlang in Zweden en had tot 1965 verschillende baantjes, onder meer bij een importeur in boeken, voordat hij fulltime schrijver werd. Daarnaast maakte hij proza- en poëzievertalingen uit het Zweeds en het Engels, schreef hij jarenlang poëziekritieken en was hij lange tijd redacteur van het heropgerichte literaire tijdschrift Raster.
Hij debuteerde in 1960 als dichter met de bundel Kokkels (Reina Prinsen Geerligsprijs) en als prozaschrijver met de verhalenbundel Stenen spoelen. Daarna publiceerde hij elk jaar wel een of meer dichtbundels, verhalenbundels of romans. Ook schreef hij toneelstukken en een muziektheaterstuk. De belangstelling voor zijn werk en schrijverschap nam enorm toe met de verschijning van de roman Hersenschimmen, in 1984, over een man die aan dementie lijdt en waarvoor hij de Diepzee-prijs ontving. Ook de roman Publiek geheim, over de nawerking van de Hongaarse opstand, werd veel gelezen. Hij kreeg er de AKO-literatuurprijs voor. Over het feit dat hij de P.C. Hooft-prijs kreeg voor poëzie en niet voor zijn verhalend proza, merkte hij op dat hij het een niet belangrijker vindt dan het andere, maar dat voor hem de poëzie wel het uitgangspunt vormt. ‘Voor een roman moet je tevoren in enige mate iets plannen. Voor poëzie niet. Uitvindingen vinden bij mij plaats vanuit de poëzie, omdat een gedicht toch directer, schetsmatiger is. Poëzie is voor mij de kern van waaruit mijn andere werk zich heeft ontwikkeld.’
Bernlef kreeg verschillende literaire prijzen, naast de al genoemde. Hij kreeg nog een viertal prijzen voor afzonderlijke dichtbundels en romans en de Constantijn Huygens-prijs voor zijn gehele oeuvre.