‘Overwegingen en voornemens bij het schrijven van een lang verhaal, een novelle voor De Bezige Bij.’ Deze typische Reve-zin, bijna ambtelijk van toon, staat boven aan een briefje dat Gerard Reve – toen nog: Gerard Kornelis van het Reve – op tweede kerstdag 1946 aan zichzelf schreef.
Twee bladen folio schrift leveren één pagina druks op. Wil het werk dus de honderd pagina’s halen, dan dien ik tweehonderd pagina’s schrift te leveren.
Daar ik me voorneem het werk in omtrent tien eenheden in te deelen, moet ieder gedeelte gemiddeld twintig bladzijdes schrift bevatten.
Het moet mogelijk zijn deze twintig bladzijden schrift in een week elk te leveren. Dit beteekent een gereedkomen van het werk, met het persklaar typen, in drie maanden.
Over den titel dienen wij ons geen zorgen te maken. DE KAMERBEWONERS, HELDEN VAN ONZE TIJD of ZIEKENBEZOEK, we zullen wel zien. Of DE AVONDEN.
Wij moeten ons niet den een of anderen vorm laten opdringen. De mededeelende verhaal-vorm is absoluut niet verwerpelijk, zie DE DOOD VAN IWAN ILJITS van Graaf Leo Tolstoj.
Het werken dienen wij geduldig, zonder opwinding te verrichten.
Die typische combinatie van ironie en ernst – Reve gebruikt statige woorden alsof het heel gewone woorden zijn; hij maakt zijn kacheltje aan met bankbiljetten en knippert niet eens met zijn ogen.
Hoewel hij tot een van de grootste naoorlogse schrijvers zou uitgroeien was de jonge Reve hier, net drieëntwintig jaar oud, nog geen geprezen literair figuur. De successen – de brievenboeken, de herontdekkingen van De avonden –, het geld, of: het gesteggel daarover, de roem, de vele lezers, dit alles zou nog volgen.
Toen Reve deze zinnen schreef was hij een van de vele jongemannen met literaire dromen. Een obscuur auteur. En zo wordt een meesterwerk blijkbaar gemaakt: door te kijken hoeveel woorden een boek nodig heeft, door te kijken naar andere meesterwerken, de vertelwijze over te nemen, en door de helden van een tijd, jouw tijd, te bezingen, in Reve’s (en Tolstoj’s) geval betekende dat: de tragische helden. En door een goede titel te bedenken.
Reve dateerde de memo aan zichzelf en ondertekende hem, om de afspraak te bezegelen. De handtekening werd er later – vermoed ik – uitgeknipt, door een of andere Revefan of -verzamelaar, of door Reve zelf, om te verpatsen.