In 1979 verschijnt het vierde prozaboek van Lidy van Marissing, Het gedroomde leven / Een denkbeeldig onderzoek. Het is, net als haar eerdere werk, een boek dat het niet van het narratief moet hebben, of van de ontwikkeling van personages. De tekst bestaat uit observaties vanuit verschillende perspectieven. Beeldenreeksen, uitspraken, zinnen die opdrachten lijken: ‘De taal als een vorm van sprakeloosheid hanteren. (witregel) Een beeld scheppen dat aan de werkelijkheid herinnert.’
Opdrachten aan wie? Er zijn regieaanwijzingen, rollen, figuren, er is een toneel.