Van het hol van de ratelslang naar een villa met de koningin der Nederlanden

Het literair archief van de beroemde Engelandvaarder Erik Hazelhoff Roelfzema is sinds kort te vinden in het Literatuurmuseum. Schrijver Roman Helinski mocht bladeren door zes dikke, gebonden manuscripten: versies van zijn iconische boek Soldaat van Oranje

 

Op het karmijnrode, dikke boek met daarop de tekst ‘Soldier of Orange – manuscript’ zijn twee identieke stickers met een zwart gevechtsvliegtuig geplakt, frontaal afgebeeld. Het toestel helt licht over naar de linkerzijde, wat duidt op beweging, zelfs snelheid. Het vliegtuig is onderweg. Onder de vleugels en de cockpit staan de letters: E H R. De initialen van Erik Hazelhoff Roelfzema, de auteur van Soldaat van Oranje. Op het stoffen omslag staat verder nog: London, 1972. Een belangrijk detail, omdat er veel versies van de roman zijn verschenen door de jaren heen, maar daarover later meer.

 

Het hele archief van Erik Hazelhoff Roelfzema (1917-2007) is na een schenking van dochter Karna in bezit gekomen van het Literatuurmuseum. Afkomstig uit Hawaii, de laatste woonplaats van haar vader. Vanwege zijn verzetsverleden is Hazelhoff Roelfzema gedecoreerd met de Militaire Willems-Orde, de hoogst mogelijke militaire onderscheiding van ons land. Het literair archief dat hij nalaat bestaat uit foto’s en andere personalia, een plakboek, formeel papierwerk, korte verhalen, manuscripten en negen kleurrijke gebonden typoscripten: waaronder zes versies van Soldaat van Oranje. Ze vertellen de ontstaansgeschiedenis van deze oorlogsroman die veel weg heeft van een avonturenverhaal, met als hoofdpersoon Hazelhoff Roelfzema zelf.  

 

Foto’s met bijschriften van Hazelhoff Roelfzema voor het boek Rendez-vous in San Fransisco

 

Zes verschillende manuscripten van Soldaat van Oranje Soldier of Orange uit het archief van Erik Hazelhoff Roelfzema

 

Soldaat van Oranje is een cultureel fenomeen. Voor mij (en vermoedelijk vele anderen) is het een succesvolle musical die maar niet van de planken gaat, en een gevierde film die de internationale carrières van regisseur Paul Verhoeven en acteurs Rutger Hauer en Jeroen Krabbé lanceerde. Ergens moet ik hebben geweten dat er ook een boek was dat aan dat alles ten grondslag lag, maar ik herinner me niet dat ik daarover ooit iets las in studieboeken. De roman met de beroemde titel is niet doorgedrongen tot de Canon van de Nederlandse Letterkunde, waarin bijvoorbeeld wel Max Havelaar en Eline Vere zijn opgenomen. De versie van Soldaat van Oranje die ik lees draagt als ondertitel: het boek.  

 

Erik Hazelhoff Roelfzema was naast Engelandvaarder, verzetsheld en militair zeker ook schrijver. In het archief zitten de manuscripten van zijn debuutroman Rendez-vous in San Francisco uit 1939, waarin het alter ego van de auteur, 21 jaar oud en net begonnen met zijn rechtenstudie, platzak naar Amerika reist om een vrouw te bezoeken. Er volgde nog een boek, over de Finse Winteroorlog, waarvan Hazelhoff Roelfzema in 1939 als journalist verslag deed (Het smeulende vuur, verschenen in 1941).

 

En toen was daar die oorlog, dé oorlog – en had de jonge Hazelhoff Roelfzema nog een verhaal om op te schrijven. 

 

Erik Hazelhoff Roelfzema met paraplu in 1938, ten tijde van zijn reis naar San Francisco
Erik Hazelhoff Roelfzema in 1938, ten tijde van zijn reis naar San Francisco

 

Soldaat van Oranje verschijnt zesentwintig jaar na de bevrijding van Nederland, in 1971. Of eigenlijk verschijnt het boek al in 1970, onder een andere titel. In het archief is het manuscript gebonden in een groen omslag met opdruk: ‘Eerste versie van Soldaat van Oranje, getiteld: Het hol van de ratelslang’. Het is geen geheim, maar niet iedereen weet ervan: de auteur bracht Soldaat van Oranje een jaar eerder al eens uit bij uitgeverij De Geïllustreerde Pers – dat boek werd opgepikt, positieve recensies verschenen in De Telegraaf en Algemeen Dagblad. De consensus: een lezenswaardig, boeiend en spannend boek. Maar een verkoopsucces werd Het hol van de ratelslang allerminst.

 

Dat gebrek aan aandacht bevalt Hazelhoff Roelfzema niet. Hij gaat over tot een rigoureus besluit: heruitgave van zijn roman, bij een andere uitgeverij, dit keer voorzien van illustraties én een nieuwe titel. En wat voor een – een titel van wereldliteratuur-allure. Inhoudelijk verschilt Soldaat van Oranje niet veel van Het hol van de ratelslang – op correcties en aanvullingen na, die Hazelhoff Roelfzema in elke versie doorvoert, hij blijft zo’n vijftig jaar peuren in de oertekst. Een fonkelende pr-campagne omlijst de verschijning van Soldaat van Oranje in 1971. Prins Bernhard schrijft het voorwoord en neemt het eerste exemplaar in ontvangst. Alsof het boek de zegen van het koningshuis krijgt.  

 

Het werkt. Media-aandacht en tv-optredens volgen; het boek neemt een vlucht, de titel raakt onlosmakelijk verbonden met Erik Hazelhoff Roelfzema – hij is een held van de natie, onze Soldaat van Oranje. Ik moet denken aan die stickers met het gevechtsvliegtuig: Soldaat-van-Oranje-merchandise! Het past bij de branievolle Hazelhoff Roelfzema, net als de beslissing om de roman opnieuw uit te brengen. Ook in de oorlog heeft hij handige foefjes uitgehaald wanneer hij zijn zinnen ergens op had gezet, blijkt uit Soldaat van Oranje.  

 

 

Afgelopen week heb ik het boek voor het eerst gelezen. Een oorlogsroman die leest als een avonturenboek; de gruwelen van de oorlog blijven grotendeels buiten beeld; de adrenaline van de jonge Erik sleurt de lezer voort, bijna als in een Indiana Jones-film, waarin de actie ook nooit stopt. Een deel van het succes zal daarin liggen; de lezer wordt niet emotioneel aangevreten door de duivelse leegte van de verniel- en moordzucht van de oorlog, zoals wel gebeurt in het oorlogswerk van bijvoorbeeld Primo Levi of Abel J. Herzberg. Soldaat van Oranje is vooral een kwajongensboek – beginnend op de sociëteit van Minerva in Leiden, waar Erik studentikoos wordt onthaald.

 

Dan plots is daar die oorlog. Geconfronteerd met de dreiging veranderen de jongens. Ze willen niet stilzitten, ze willen vechten voor hun land. Erik onderneemt poging na poging om naar Engeland te komen, om zich daar aan te sluiten bij de strijd tegen de Duitsers. Het levert spannende ontsnappingsacties op via het strand van Scheveningen, die allemaal even onsuccesvol en soms knullig eindigen. Maar hij blijft het proberen – alsof er geen andere keuze is. De oorlog overkomt hem en zijn vrienden; de oorlog is een voortdurende tuimeling, je weet niet waar je uitkomt. Patriottische gevoelens wakkeren aan bij sommigen, en vlakken af bij anderen. Bij Erik flakkeren ze heel duidelijk op:  

 

Iedere dag bracht ons volk nieuwe veranderingen, die mij verteerden in de witgloeiende begeerte tot vergelding en rechtvaardiging van onze Nederlandse trots. 

 

Manuscript Soldaat van Oranje met correcties

 

Via een omweg bereikt hij uiteindelijk Londen, waar hij op een bijna achteloze manier prins Bernhard tegen het lijf loopt; op zeker moment staan ze zij aan zij te plassen in de Londense buitenlucht. Een andere keer belt Erik aan bij koningin Wilhelmina. Het is moeilijk om je voor te stellen hoe het er in die periode aan toe moet zijn gegaan in de Britse hoofdstad, met onze houtje-touwtjeregering in ballingschap onder de ijzeren bewindvoering van de koningin. Erik vervalst een brief, laat die ondertekenen door de Prins der Nederlanden en mag geheim agenten het kanaal overzetten tijdens nachtelijke, levensgevaarlijke tochten. Zelfs hier klinkt avontuurzucht en enig plezier door in de vertelling. En oog voor detail bovendien, de overtochten zijn nauwkeurig opgeschreven, met data erbij; Hazelhoff Roelfzema werd tijdens het schrijven geholpen door de dagboeken die hij gedurende de oorlog bijhield.

 

Als hij zich later bij de Engelse Royal Air Force aanmeldt als piloot, bereikt de roman zijn kookpunt, het kán eigenlijk niet in een oorlogswerk, maar het zijn behoorlijk grappige passages. Hier en daar vraag je je als lezer af of de schrijver niet een loopje neemt met de werkelijkheid, bijvoorbeeld als Erik in de bosjes ligt met een verrekijker, om naar binnen te turen bij de militaire oogarts die hem moet keuren als piloot. Zo leert hij de volgorde van de letters uit zijn hoofd die hij tijdens de test moet oplezen. Hij wordt betrapt, maar mag toch vliegen.  

 

Een reeks vluchten met bommenwerpers boven vijandelijk terrein begint. Terwijl zijn vrienden in Londen aan het dansen zijn, verdwijnt Erik een paar uur voor deze missies om daarna aan te sluiten op de dansvloer. Daar is de prins der Nederlanden overigens niet te vinden. Met nadruk tekent Hazelhoff Roelfzema dit op in een glimmende passage vol lof voor prins Bernhard, die tijdens het lijden van het Nederlandse volk afziet van feestjes en openbaar vermaak – overigens een latere toevoeging, want deze passage stond niet in het manuscript van Het hol van de ratelslang.

 

Prins Bernhard (links) ontvangt op paleis Soestdijk het boek van Erik Hazelhoff Roelfzema (midden). Rechts uitgever Ad M.C. Stok. Foto: Anefo/Nationaal Archief

 

De vriendschap met het koningshuis blijft een rode draad in de roman; Erik woont zelfs enige tijd bij koningin Wilhelmina in de villa op het landgoed Anneville, als haar persoonlijke adjudant. De koningin figureert ook in een prachtig beeld in de roman, bijna aan het einde. Nederland is bevrijd, Erik rijdt samen met koningin Wilhelmina door een uitzinnige mensenmassa. De koningin wuift naar de mensen, Hazelhoff Roelfzema noteert:  

 

Het kostte mij grote moeite om niet mee te wuiven, vooral toen ik een jongetje boven in een lantaarnpaal zag zitten.  

 

Ik zie hem zo zitten, dat jochie, petje in de hand en terugzwaaiend naar de koningin. In zo’n lantaarnpaal klimmen, daar heb je flink wat lef voor nodig. Menig lezer zal in dit jongetje Erik Hazelhoff Roelfzema zelf herkennen.