Korte rukwinden steken op en de muggen zoemen luider, maar het regent nog niet, al wordt de lucht helemaal zwart, op een blauwe plek na boven mijn hoofd. Kon ik maar op de kaart de plaats aanwijzen waar ik ben, dan kon ik daarmee en met de berg de kaart oriënteren, dan kon ik met behulp van de zon bepalen hoe laat het is.
Vanaf zijn debuut (als dichter in 1946 met Horror Coeli en andere gedichten, als romancier in 1947 met Conserve) wordt Willem Frederik Hermans gezien als een talentvol, maar voorlopig ook zeer wisselvallig schrijver. Zijn grote romans De tranen der acacia’s (1949) en Ik heb altijd gelijk (1951) worden bejubeld, maar toch vooral verguisd: De tranen zou pornografisch zijn, en Ik heb altijd gelijk brengt Hermans zelfs voor het gerecht wegens veronderstelde belediging van het katholieke volksdeel. De boeken van Hermans verkopen ondertussen slecht, en dan vooral het surrealistische De god Denkbaar Denkbaar de God (1956). Hermans’ uitgever Van Oorschot noemt het zelfs ‘De onverkoopbare God’ (Geert van Oorschot aan Hermans, 2 oktober 1958).
De donkere kamer van Damokles (1958) blijkt een keerpunt in het schrijverschap van Hermans. Met deze roman, die hij slechts met de grootst mogelijke moeite had weten te voltooien, valt hem plotseling succes ten deel. De literaire pers is voor het overgrote deel enthousiast, en het boek verkoopt zo goed dat er binnen een jaar twee herdrukken verschijnen. Hermans zelf is verbaasd over het succes. In een interview constateert hij dat ‘alle recensies goed, d.w.z. gunstig’ zijn, en noemt dat ‘een beklemmende gewaarwording’ (Hermans in Propria Cures, 28 februari 1959). Aan Gust Gils had hij toen al laten weten dat hij ‘dit succes liever aan een boek als De God Denkbaar of een verhaal als De blinde Fotograaf [had] gegund. Ik kan n.l. niet zeggen dat ik persoonlijk mij bijzonder geamuseerd heb bij het schrijven van De donkere Kamer.’ (Hermans aan Gust Gils, 25 januari 1959). Het succes van de roman is blijvend, en in 1963 verschijnt de film naar de roman: Als twee druppels water, onder regie van Fons Rademakers. Inmiddels is Willem Frederik Hermans overgestapt naar een andere uitgeverij, De Bezige Bij, waar hij zijn eerste toneelteksten en scenario’s publiceert: Drie drama’s en De woeste wandeling.
Hermans blijft ook actief als publicist in tijdschriften, dag- en weekbladen. Begin 1964 geeft hij, na jarenlang leuren bij een groot aantal uitgevers, in eigen beheer zijn sterk polemische verzameling essays Mandarijnen op zwavelzuur uit. Later dat jaar bundelt hij andere kritieken en opstellen in Het sadistische universum, zijn eerste bundel beschouwend werk bij De Bezige Bij. Twee jaar later volgt zijn tweede succesroman: Nooit meer slapen. Ook deze roman groeit uit tot een regelrechte klassieker binnen de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw.
Vanaf het einde van de jaren vijftig zal Hermans zich steeds intensiever bezighouden met fotografie. Hij volgt cursussen en doet examens in het vak, bekwaamt zich bij fotograaf Nico Jesse in de praktijk, en schrijft over fotografie, onder andere in 1961 in drie lange artikelen in het dagblad Het Parool:
‘Ik geloof dat de camera een jachtterrein heeft dat uniek is. Het was door geen schilder of tekenaar ooit betreden. Sommige romanschrijvers hebben geprobeerd het in hun beschrijvingen te betrekken, maar de roman gaat nu eenmaal te gronde aan beschrijvingen die geen functie hebben. De camera die een fragment uit de chaos kan afzonderen en wel een compleet fragment, stelt het benauwende levensprobleem zodoende in één oogopslag volledig. De litteratuur schiet hier tekort in vergelijking met de foto. Een beschrijving is altijd een opeenvolging van woorden, zij verveelt voordat zij haar idee heeft overgebracht of brengt een ordening aan die juist in de genoemde onderwerpen niet bestaat. Alleen de foto kan de idee van de chaos uitbeelden zonder te ordenen.’
Fotografie speelt in toenemende mate een rol in het literaire werk van Hermans. In 1986 organiseert het Stedelijk Museum in Amsterdam een tentoonstelling over zijn fotografie en leert een groter publiek Hermans kennen als fotograaf. Bij de tentoonstelling verschijnt Hermans’ fotoboek Koningin Eenoog (1986). Kort voor zijn dood geeft Hermans in 1994 opnieuw een verzameling foto's uit, dit keer 36 losse foto's in een doos: Een foto uit eigen doos! Een hele doos vol foto's van Willem Frederik Hermans.
Hermans was eind 1950 afgestudeerd als fysisch geograaf. Vanaf 1952 werkte hij ruim twintig jaar lang, aanvankelijk als assistent, aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 1958 werd hij daar benoemd tot lector. Drie jaar eerder was hij met de studie Description et genèse des dépôts meubles de surface et du relief de l'Oesling cum laude gepromoveerd aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de Wiskunde en de Natuurwetenschappen. Hermans’ publicaties als wetenschapper bleven beperkt. Wel schreef hij in 1960 het voor een breed publiek bedoelde Erosie.
Na een hoogoplopend conflict met de Groningse universiteit nam Hermans in 1973 ontslag. Hij vestigde zich in Parijs om zich vandaaruit geheel aan het schrijven te wijden. De wetenschap, al prominent aanwezig in Nooit meer slapen, zou uitgebreid terugkeren in Hermans’ universiteitsromans Onder professoren (1975) en Uit talloos veel miljoenen (1981). De korte roman Ruisend gruis (1995), postuum gepubliceerd, was Hermans’ laatste afrekening met het Groningse universitaire milieu.
Begin 1966 verschijnt de eerste druk van Nooit meer slapen, in een oplage van bijna twintigduizend exemplaren. Druk na druk na druk volgen. Tot aan zijn dood in 1995 blijft Hermans het boek over de lotgevallen van Alfred Issendorf herzien en actualiseren. Mede daardoor is de roman ook vijftig jaar later nog altijd populair, in binnen- en buitenland.
Van Nooit meer slapen verschenen tijdens het leven van Hermans vijfentwintig drukken.
De totale oplage van de roman bedraagt inmiddels meer dan 200.000 exemplaren.
Na De donkere kamer van Damokles (1958) is Nooit meer slapen het meest vertaalde boek van Willem Frederik Hermans.
Nog tijdens zijn leven verschenen een Zweedse (1968), een Duitse (1982) en een Noorse (1992) uitgave.
De laatste jaren verschijnen meer en meer vertalingen van de roman. Een nieuwe Duitse vertaling verscheen in 2002, de Engelstalige vertaling onder de titel Beyond sleep volgde in 2006. Een Franse uitgave werd gepubliceerd in 2009, en een Spaanse in 2010.
Vanaf februari 2016 draait de film Beyond Sleep in de Nederlandse bioscopen, een internationale productie onder regie van Boudewijn Koole (Kauwboy).
Hermans maakte zijn fotodocumentatie tijdens zijn tweede reis naar Scandinavië in 1961. Maar de ontdekkingstocht van Nooit meer slapen biedt meer. Ook een jaar eerder bezocht Hermans als wetenschapper het hoge Noorden. En ook die ervaringen zijn rijk gedocumenteerd in het archief.