Blaman baseerde Eenzaam avontuur op haar verhouding met Alie (‘Alide’) Bosch. Hoewel Bosch uiteindelijk koos voor een relatie met een man, bleef Anna haar beschouwen als ‘vriendin voor het leven’.
Tussen 1948 en 1950 onderhield Anna Blaman een affaire met de schrijfster Marie-Louise Doudart de la Grée. De twee schreven elkaar tientallen brieven, over literatuur, schrijversvrienden, alledaagse bezigheden – maar toch vooral over de liefde.
De cursieve passages zijn directe citaten.
------
Je opent je ogen. Eerst de desoriëntatie, dan de vragen. Wie ben ik, waar ben ik, waarom ben ik hier?
Jij bent Anna. Je bent in het huis van Marie-Louise, je ligt in haar bed. En jullie slapen, althans, zij slaapt, jij bent, om de een of andere reden, aan het ontwaken.
Hoe laat zou het zijn? Je knijpt met je ogen, kan maar moeilijk wennen aan het donker. Marie-Louise ligt opgekruld van je afgedraaid; ze slaapt nu eenmaal minder fijn met jouw arm om haar.
Je hebt me het land van de liefde binnengesmokkeld, schreef je haar na je vorige bezoek. Ik voel je in mijn buik en in mijn hart en kan me niet anders voorstellen dan dat alle mannen en vrouwen die ogen bezitten elkaars rivalen moeten zijn ten opzichte van jou. Je hart is als een hoogtezon die warmte in me straalt, en in drie dagen zoveel als een gewoon sterveling in heel een zomer nog niet ontvangt.
Het is zo vreselijk gemeend maar je weet ook: zij koos jou.
Zij koos jou en jij zei ja. In die zin heeft jullie verbond wel wat weg van een uithuwelijking– niet door je vader, maar door jezelf: hier, Anna, een wijfje, deze is voor jou, nu niet verder zoeken hè? Nu valt de uithuwelijking op zijn zachtst gezegd bijzonder geslaagd te noemen. Maar wat anderen gedragen ‘het lot’ dopen is in wezen slechts willekeur; de liefde is willekeur, en dat maakt haar misschien des te verraderlijker – men kan zich zo moeilijk verweren jegens wat hij niet zag aankomen.
Dus draag je een servet met haar parfum in de borstzak van je mantelpak. Buig je elke conversatie naar háár om (‘Marie-Louise zei laatst…’). Hoop je, wanneer je weer eens in de krant staat, dat zij die dag die krant openslaat. En schrijf je haar, iedere dag, op sommige dagen zelfs tweemaal, over de mensen die je sprak, de voorstellingen die je zag, hoe de tuin van de buren erbij lag: alleen schrijven kan jouw verlangen tijdelijk temperen. Want schrijven is niet alleen aan haar denken, het is haar ook even vasthouden: met elke letter schenk jij jezelf een brokje van haar tijd, of moet het zijn: met elke letter dwing jij haar jou een brokje van haar tijd te schenken? – hoe het ook zij: alleen wanneer je haar schrijft weet je je ervan verzekerd dat jouw aandacht voor haar zal worden terugbetaald in gedachten aan jou – wat is de liefde anders dan de neiging constant quitte te willen spelen?
Je strekt je arm uit. En je raakt, met je wijsvinger, voorzichtig haar naakte rug aan. Marie-Louise blijft roerloos liggen.
O, je weet heus wel dat die vrouw naast je niet bestaat.