Sinds ik zelf een kind heb, denk ik bij het lezen van de krant regelmatig: hoe ga ik dit uitleggen?
Dat denk ik bij allerlei leed, aan mensen door mensen toegebracht, maar ik denk het vooral bij de allesomvattende ramp die de mens haar eigen kinderen bereidt. Die van het klimaat. Hoe leg ik dat straks uit, denk ik dan – dat wij, ouders en grootouders, met onze planetaire vraatzucht haar toekomst hebben weggeknabbeld?
De boomhut van Marije Tolman (1976) en haar vader Ronald Tolman (1948) gaat niet over die vraag. En toch ook wel.
Op de eerste van de schetsen die bewaard worden in het Literatuurmuseum zie je een ijsbeer. Hij zit op de rug van een walvis, die hem door het water draagt. Water en lucht vullen het schetsblad, dat verder helemaal leeg is, zonder enige tekst; in De boomhut komen geen woorden voor.