Verdwijnen in de roman De witte stad
'Een droom die in vlammen opging'
Locatie
In de negentiende eeuw was Coney Island en bescheiden badplaats. Op het strand stond een rijtje badhokjes. Geen restaurant of andere horeca-gelegenheden. Later verrees een casino, dat te ver verwijderd was van de stad om veel spelers te trekken. In 1897 werd de Coney Island Athletic Club opgericht, een sporthal met plaats voor 10.000 bezoekers die voornamelijk kwamen kijken naar illegale ‘als theatervoorstellingen vermomde bokswedstrijden’. In 1904 richtte William H. Reynolds, de hoofdpersoon in Bernlefs roman De witte stad, daar Dreamland op, dat bestond tot 1911 toen het in vlammen opging. In een aantekening schreef Bernlef: ‘Dreamland was geen verzameling kermisattrakties maar een bordkartonnen wonderland aan de oceaan en tevens het eerste reisburo ter wereld dat niet alleen illusies van exotische plaatsen en volkeren verkocht, maar de bezoeker ook deelachtig maakte aan zowel het begin als het einde van de wereld. Behalve reisburo was het dus ook een tijdmachine die iedere bezoeker tijdelijk onsterfelijk maakte. Binnen de poorten van Dreamland heerste absolute regie. Je zou Dreamland dan ook het eerste massaspel van de twintigste eeuw kunnen noemen. Een volk zonder geschiedenis speelde hier aan zee de geschiedenis van de wereld na.’
Sinds gisteren kan ik aan niets anders meer denken. Zo’n apparaat te bezitten, waarmee je alles wat er op de wereld gebeurt kunt vastleggen. Het idee dat er nooit meer iets verloren hoeft te gaan. Dat we ons zo alles zullen kunnen herinneren. Dat de mensen van de toekomst ons zullen kunnen zien, zoals we hier nu rondlopen in een Dreamland dat voor eeuwig zal blijven voortleven.
Over een loopbrug steken wij Surf Avenue over en gaan het subwaystation binnen. De trein rammelt het station uit. De spoorberm vertelt nu in omgekeerde volgorde zijn verhaal. Het is duidelijk, we zijn terug in de wereld waar alles op zijn eind loopt. Een leeg notitieblokje, een camera vol foto’s waar alleen wat op staat wanneer we, thuis, de foto’s van vroegere jaren ernaast leggen. Pas dan wordt duidelijk hoe de sporen van het vergeten eruit zien.
De roman
Het motto van De witte stad, dat Bernlef ontleende aan een essay van de Engelse musicoloog en componist Wilfred Mellers (1914-2008), geeft al direct aan wat de lezer te wachten staat: geen verhaal met een pointe of in elkaar verknoopte verhaallijnen, maar korte, afzonderlijke onderdelen die tezamen een compositie vormen: ‘Following the formal principle established by the march, ragtime composition is almost invariably constructed according to an additive process in which several complete, independent 16-measure sections (each referred to as a ‘stream’or ‘strain’) are joined without transitional connection.’
De witte stad bestaat uit drie delen, verdeeld in een aantal hoofdstukken, en wordt voorafgegaan door een Intro en afgesloten door een Ride-out. In de Intro citeert Bernlef een necrologie uit de New York Times van 1950. William H. Reynolds was al jong miljonair, realiseerde met Dreamland zijn echte romantische droom, maar kon, zeker na de fatale brand in 1911, de overgang naar de moderne techniek niet aan. Hij kon de overstap niet maken en stierf vier decennia later als een vergeten man. Aan het eind van de Intro neemt Bernlef als schrijver de regie in handen: ‘Hier was het. Dit was de plek. Precies hieronder. Ik kan hun stemmen horen.’
Dat bedoel ik niet Sam. Ik bedoel dat wat wij onze herinneringen noemen misschien wel iets totaal anders is dan wij denken, zoals wij ze ons voorstellen. Geen vastliggende plaatjes, maar iets dat voortdurend verandert, in beweging is, net als die stukjes glas in een caleidoscoop. Het zijn steeds dezelfde stukjes glas maar ze vormen door de ronddraaiende beweging steeds andere patronen. Op die manier zijn ze altijd levend.