Ilja Leonard Pfeijffers

M O C A N I Ë

Een ode aan de verbeelding

Als kind bedacht Ilja Leonard Pfeijffer een land met een eigen geschiedenis en een eigen taal. Dwaal door de kaart en ontdek zijn wereld. Lees over het ontstaan, het land zelf, de taal en het literaire werk van Pfeijffer. Goede reis!

Het werk

‘Er is een regelrechte lijn van Mocanië naar mijn huidige beroep: dat ik me heel bewust ben van de vormgeving van sentimenten. Voordat je je al dan niet oprechte sentiment uitstort over de wereld, moet je nadenken over de vorm. Dat zat er dankzij het Mocaans al vroeg in.’


Brief uit Genua 

Alles wat in deze tentoonstelling te zien is, heeft Ilja Leonard Pfeijffer beschreven in een brief aan zijn moeder van 13 april 2013, te lezen in Brieven uit Genua. Genua is het Steppoli uit zijn fantasie: ‘bijna precies zoals ik mij had voorgesteld, al spreekt niemand er Mocaans. Ze is magisch. En nu woon ik er eindelijk echt.’ 
 


Net als in de rest van dat brievenboek kloppen bijna alle details die Pfeijffer over Mocanië aan zijn moeder vertelt. Maar net als op veel andere plekken, wordt er op cruciale momenten drama toegevoegd dat net zo waarschijnlijk klinkt als die werkelijkheid – maar dat bij nadere beschouwing literatuur blijkt te zijn. In de brief vertelt hij: ‘Toen verzon ik mijn land, zoals zoveel jongetjes op die leeftijd’. Hij vertelt over de steden, de kaarten, de voetbalshirts, de wisselkoers van de Moca, en natuurlijk over de taal:

 

‘Ik heb al die jaren een woordenboek geschreven in de vorm van een kaartenbak met vele duizenden woorden en een grammaticaal systeem ontwikkeld dat het vormen van afgeleide woorden en neologismen maximaal faciliteerde, zodat de werkelijke woordenschat vele malen groter was dan het basisvocabulaire in het woordenboek. Dat woordenboek heb jij per ongeluk weggegooid. Dat was mijn ziel, mamma. Dat was de ziel van het Koninkrijk der Tien Verenigde Eilanden Mocanië. Als je de multomappen met de grammatica ook hebt weggegooid, is alles verloren.’

 

En dat laatste, pijnlijke detail is literatuur. Want dat woordenboek in een tupperwaredoosje, met misschien geen duizenden maar zeker wel honderden kaartjes, maakt deel uit van de schenking die het Literatuurmuseum in 2021 kreeg. Zijn moeder heeft het niet weggegooid. Niets is verloren, alles is bewaard. 
 


Nauwkeurige kaarten 

Pfeijffer legde zijn verbeelding nauwkeurig vast, de plattegronden van Boros, Steppoli en de havens zien eruit alsof ze bruikbaar zijn voor wie er doorheen wil wandelen. En dat was ook de bedoeling – wat dat betreft vervult Mocanië in de verbeelding net zo’n rol als Italië in de romans La Superba en Grand Hotel Europa
 


De eerste keer dat hij Genua echt goed zag, was toen hij op de fiets onderweg was van Leiden naar Rome. In De filosofie van de heuvel schrijft hij dat hij niets liever wilde dan in Genua zijn:

 

‘De stad is levendig en levend. Het is druk op straat. En het belangrijkste is dat het druk is met echte mensen. (…) Dat is de poëzie van Genua. En de poëzie van Genua is ook dat het niet alleen mooi is, maar ook smerig. Ook dat is echt. Niets is opgepoetst. Alles is rauw en ruw.’  
 

‘Je kunt La Superba gebruiken als reisgids als je naar Genua komt. Maar tegelijkertijd wilde ik wel de magie behouden. In La Superba staat: Natuurlijk kun je naar Genua komen, je kan hier rondlopen, maar toch zie je de stad niet zoals je haar moet zien, als ik haar niet voor je verzin. Dat ik nu in Genua woon is eigenlijk een soort emigratie naar Mocanië, als je het heel overdreven zou willen uitdrukken. Genua heeft de plek van Steppoli ingenomen.’


Second Life

In 2007 begon Pfeijffer zich serieus met Second Life bezig te houden, een virtuele wereld waarin je als avatar kunt rondlopen, maar waaraan je ook kunt bouwen. Op het hoogtepunt was het er drukbevolkt met mensen die er geld mee hoopten te verdienen. Ook dit was een niet-bestaande wereld waarin fantasie de vrije loop kon nemen. Pfeijffer liep er rond als de schaars geklede paaldanseres Lilith Lunardi, niet als de ‘gewichtige bohemien’ die hij meestal ‘met zoveel aplomb’ weet te spelen: 

 

‘Een avatar is een ziel die zich vermomt als aankleedpop. Hij kent geen pijn, hij wordt niet ziek, hij heeft geen weet van honger of dorst en hij wordt niet oud. Eeuwig mooi zal hij zijn, vanaf zijn eerste dag in de volle bloei van zijn leven. Hij kan seks hebben, maar hij kan zich niet voortplanten. Dat is ook niet nodig.’ 
 

  
Second Life is een lege wereld waarin seks, erotiek, zinnelijkheid, muziek, verdriet toegevoegd moeten worden door de bezoeker, gebruiker, de verteller. Dat de jonge Ilja zijn eigen wereld niet met zonde had gevuld, valt hem natuurlijk niet aan te rekenen – hij heeft het in zijn latere werk ruimschoots goedgemaakt.
 

‘Eigenlijk ben ik in Second Life schrijver en lezer tegelijk. Ik ben de schepper van een personage waarin ik mij kan inleven en ik kan niet kan wachten om de bladzijde om te slaan naar het volgende hoofdstuk vol avonturen die mijn personage kan beleven. Of ik het verschil tussen fictie en werkelijkheid uit het oog verlies? Vraagt u dat nou serieus? Ik heb nooit geloofd in dat verschil.’

Uit: Second Life (2007)


Steppoli-tetralogie 

Alles is er in Mocanië. Eigenlijk ontbreken alleen de gewone mensen. Er zijn sporters, politici, soldaten, schrijvers en dichters – maar die zijn er alleen vanwege hun functie: het gaat om het team, niet om de individuele sporter, het gaat niet om de mens achter de dichter, maar om de stroming die hij of zij vertegenwoordigt. Er zijn geen ruzies, geen gesprekken, er is geen liefde, geen seks en geen bedrog.

 

Dat kwam pas later, toen Mocanië in enkele boeken het decor werd van Pfeijffers verbeelding, namelijk in de Steppoli-tetralogie.

 

luister en hoor het spel van vingers en lippen
hoe in een zacht gestreken bed van donzen altviolen
hartslag sluimert van de slag terwijl een donkerbruine tremolo
vlindert in de onderbuik van bas en cello

 

Dit zijn enkele regels uit Dolores: elegieën, in 2002 verschenen als het vierde deel van wat de ‘Steppoli-tetralogie’ moet worden. Het is een bundel waarin in elk gedicht vergeefs gezocht wordt naar de verbeelding van de volmaakte liefde. Wanneer Pfeijffer uiteindelijk ophoudt te bouwen aan Mocanië, blijft de huls over van een land als materiaal. Er is een ruimte gebouwd waarin de verbeelding alle vrijheid kan krijgen. 

 

zolang als ogen staren en geademd wordt
zo lang vergiftigt dit met wolken
 
van jouw massamoordend mooi dolores zijn

 


Dolores wordt zwaar aangezet, als een femme fatale die terecht is gekomen in de stad Steppoli, al wordt in de bundel de Mocaanse havenstad niet bij naam genoemd. Naast de dichtbundel zijn er ook twee romans verschenen in de Steppoli-tetralogie: Rupert, een bekentenis (2002, deel 1) en Peachez, een romance (2017, deel 3). En daarin komt Mocanië wél voor.

 

Waarom Steppoli? Boros mag de hoofdstad van Mocanië zijn, het is duidelijk de havenstad Steppoli die het meest tot de verbeelding spreekt. Zoals Pfeijffer aan zijn moeder schrijft:

 

‘Ik heb nooit in de hoofdstad willen wonen. Boros op het eiland Mocanië is het waterhoofd waar geld wordt verdiend. […] Steppoli ligt met drie van haar vier luie ledematen aan de zee op de Noordkaap van het lieflijke, zuidelijke eiland Alkala als de koningin van het verre westen, waar heel andere winden waaien. Waar Boros een stad is van ambtenaren, bankiers en imposant marmer, is Steppoli een stad van kunstenaars en uitvreters.’  
 

‘De fascinatie voor steden en voor de narratieve, verhalende ruimte van die steden ligt ten grondslag aan Rupert. Het leek me onmogelijk mijn ideeën over zulke narratieve ruimtes in gedichten te vangen. Ik moest iets maken dat zelf een zekere ruimte had, waarin een hoofdpersoon kon dwalen.’

Interview Peter Henk Steenhuis in Trouw, 2002


Rupert en Peachez 

Het grote verschil tussen het Steppoli van Pfeijffers kindertijd en dat van zijn latere boeken is het verlies van de onschuld. Want zowel het plot van Rupert als dat van Peachez zit vol misdaad, misleiding, schuld en boete. 
 


In Rupert wordt de hoofdpersoon verdacht van een verkrachting. Hij probeert zich vrij te pleiten door stap voor stap de dag te reconstrueren waarop de misdaad had plaatsgevonden. Het is een geheugenreis door Steppoli, van pornobioscoop tot de ‘Steeg van Duizend Zuchten’, naar een café op het Fredoplein waar hij verliefd wordt op een serveerster die hij Dolores noemt. Hij legt uit: schuldig is hij alleen aan kijken en beschrijven.

 

Wanneer Rupert in dit boek de liefde bedrijft, gaat dat als volgt: ‘ik beklom haar en begon haar met grote gretigheid te lezen’ en ‘Ik zag haar en zij was mooi. Ik had haar kunnen verzinnen’. Zou deze verzonnen en gelezen vrouw – die Mira heet in Rupert, die Dolores heet in de gelijknamige dichtbundel en Cinzia, het meisje dat werkt in de Bar met de Spiegels, in La Superba – een volwassen versie kunnen zijn van Manora, de oppergodin die de jonge Ilja voor Mocanië had verzonnen?

 

‘Zij was niet langer vrouw, maar vermomde zich tot marmeren godenbeeld van bovenmenselijk formaat,’ schrijft hij in Rupert. En de Bar met de Spiegels in Genua lijkt erg op de Kroon van Mocaní, een bar in Steppoli die ‘in de vele eeuwen van haar bestaan nog nimmer een warmbloediger sculptuur met haar spiegels heeft aangestaard dan het soepele brons van uw tergend langzaam lijf’.  
 

 
In Peachez wordt een wetenschapper van middelbare leeftijd verleid door internetbedriegers die misbruik van hem willen maken. Hij wordt verliefd op een niet-bestaande persoon, de virtuele held naar wie de roman is vernoemd: de schone maar tweedimensionale Peachez, die genadeloos is voor de hoofdpersoon van de roman. Zij is als de robot die met iedereen vriendschap kan sluiten, het geheime wapen van het Mocaanse leger. Levensgevaarlijk. Dolores heet inmiddels Peachez, en bestaat slechts als stockfoto en pornoactrice. Het wordt de ondergang van de hoofdpersoon in een Argentijnse gevangenis, die zich wel realiseert dat de liefde voor iemand die niet bestaat, misschien wel de zuiverste liefde is.

 

Kortom: het onbedorven, cleane Mocanië is in één klap zo bedrieglijk geworden als La Superba, verraderlijk als de Brieven uit Genua en superieur als Grand Hotel Europa.

 

De kleine Ilja was nog niet met dit soort zaken bezig. Die was bezig om in multomappen de werkelijkheid van de slurfegel en de grondmobille vast te leggen. Maar hij bouwde wel een wereld waarin hij deze fascinaties later kon botvieren.  
 

‘Ik ken deze stad. Ik heb haar al mijn jaren bemind, bedrogen, begeerd en beleefd. Mijn stad is mijn geheim dagboek.’

Uit: Rupert

Terug naar het overzicht