Ilja Leonard Pfeijffers

M O C A N I Ë

Een ode aan de verbeelding

Als kind bedacht Ilja Leonard Pfeijffer een land met een eigen geschiedenis en een eigen taal. Dwaal door de kaart en ontdek zijn wereld. Lees over het ontstaan, het land zelf, de taal en het literaire werk van Pfeijffer. Goede reis!

Het land

‘Mocanië was nooit een sprookjesland of idylle, ook niet toen ik het aan het verzinnen was. Ik wilde het juist zo realistisch mogelijk maken. Het residu van Mocanië dat in mij zit is geen toevluchtsoord. Het is niet een idyllische plek waar ik heen ga als ik daar behoefte aan heb. Het is eerder een parallelle werkelijkheid.’

 


Geschiedenis

De geschiedenis van Mocanië is door de jonge Ilja Leonard Pfeijffer vrij droog maar wel grondig opgeschreven. Opsommingen van koningen, heersers, regeringen en stambomen vullen de pagina’s van de multomappen waarin hij zijn land vastlegde. Soms duikt de verteller even op: ‘Hoe was het mogelijk dat een onbetekenende landheer zomaar niet één maar maarliefst twee legers verslaat en twee hele naties onderwerpt?’ 
 

2
foto's


In zijn beschrijvingen van de geschiedenis zie je het spel tussen verbeelding en werkelijkheid en hoe Pfeijffer werkelijkheid en fantasie uit elkaar trekt, om ze dan weer te laten samenvallen. Het is allemaal hoogst realistisch. Zelfs de internationale positie van Mocanië is duidelijk: er zijn veel handelspartners in de wereld en Mocanië had in zowel Afrika, Oceanië als Zuid-Amerika koloniën, zoals de oude Europese machten. 

 

Dit Mocanië had best kunnen bestaan. 
 


De staat

Inwoners komen we niet zo heel veel tegen in de multomappen. Er zijn koningen, schrijvers, sporters die met naam worden genoemd. De menselijke figuurtjes zijn vooral afgebeeld om te laten zien welke kleren ze aanhebben of hoe een uniform eruitziet. Maar er is wél een paspoort, en dat is van İc’iä [ë’ï Pʃy’ʃe>, zoals het er (ongeveer) staat, net als Pfeijffer geboren op 17 januari 1968.

 

De pasfoto toont een vriendelijke jongeman van wie het lastig voor te stellen is dat hij dit allemaal heeft bedacht. Vermoedelijk een toen al wat oudere foto.
 


Aan het bestuurlijke schema is te zien dat Mocanië liefst 54 miljoen inwoners heeft; vergelijkbaar met Frankrijk in die jaren, maar het land heeft wel een kleinere oppervlakte; het is iets minder dichtbevolkt dan Nederland. 
 


De ster staat zowel op de vlag als in het wapen en dat heeft met de naam van het land te maken.

 

‘Mocanië komt van het Mocaanse Mocah, dat god van de sterren betekent. De ster is erg belangrijk en is dus te vinden op het wapen en de vlag.’ 
 

‘Als de wereld zo klein is, kan je er maar beter een stukje bij verzinnen. Een land dat er nog niet was. Ook al heeft veel van wat ik schrijf direct met de werkelijkheid te maken, ik vind het ook wel prettig om dingen te verzinnen. Ik zou de wereld graag een beetje groter willen maken.’


De reisgids

Hoe ziet Mocanië eruit? Ilja tekent en beschrijft, maar ook is er een reisgids waarin foto’s te vinden zijn, zorgvuldig bijeengezocht om een Mocaanse indruk te maken:

 

‘Ik wilde ook een reisgids maken, dus ik zocht in tijdschriften naar plaatjes die correspondeerden met mijn fantasie. En die vond ik eigenlijk nooit. Wat ik uiteindelijk heb uitgeknipt is maar een beetje half in overeenstemming met de fantasie. Dus dat project is nooit echt van de grond gekomen. Misschien was ik met internet verder gekomen.’

 

Gelukkig is de reisgids in het Nederlands opgesteld – anders dan de Mocaanse vertellingen is dit schrift voor ons helemaal te lezen. De ondertitel van de reisgids is Het verhaal der beelden en kreeg het motto Vele prachtige foto’s vertellen ons over het land der sterren. Het bevat het onmogelijke: een fotoreportage over een land dat alleen in de verbeelding bestaat. De Mocaanse plekken worden vertolkt door meer en minder beroemde locaties die uit tijdschriften werden geknipt en geplakt in een schriftje.
 

 
Zo vervult de Trevifontein in Rome de rol van de Bordon-fontein in Steppoli. We volgen de spelling die Pfeijffer gebruikt in zijn boeken; in diverse andere teksten wordt ook wel ‘Steppolie’ gebruikt. In de reisgids staat bijvoorbeeld: ‘De fontein staat voor het Kloefna-museum en is genoemd naar de Burgemeester van Steppolie (1874-1959). De makers zijn onbekend.’ 
 


‘Dit is de eeuwenoude Dirka burcht. De oudste resten dateren van ca. 1050, de bloeitijd van de Dirka’s. De Dirka’s waren een strijdlustig volk. Erg veel beschaving hebben ze niet gekend; de burcht op de foto mag er dan goed uitzien, maar men moet bedenken dat er in de negentiende eeuw veel bijgebouwd is’. 

 

In onze wereld is dit een foto van het kasteel Karlstein, in de buurt van Praag.
 


Dit landschap is in Luxemburg, rechtsonder staat het hotel Bel-Air te Echternach. In de reisgids voor Mocanië is het ‘een landschap op Zuid-Oost Vaksjo. De rivier in het midden is de Workin, een zijrivier van de Toeroe’.
 


En er staat een beeld van een sfinx, een ‘vroeg negentiende-eeuws werk van Blonèt’, dat de oppergodin Manora voorstelt en deel uitmaakt van een openluchtmuseum. In werkelijkheid: Slot Belvedere in Wenen. 
 


Niet alle reisgidslocaties zijn even makkelijk te plaatsen. De paarse heide is universeel en ook voor ‘Boros bij nacht’ zijn meerdere plaatsen denkbaar. Volgens de reisgids is Boros een aangename stad: ‘De laan met flats aan de overkant van de rivier is de Broel-ra, de suizende, bruisende levensader van nachtelijk Boros. Het is een aaneenschakeling van casino’s, nachtclubs, cafés, sjieke restaurants, bioscopen etc. Het is de levendigste plaats van Boros.’ 

 

Het is een mooi stuk werk, deze reisgids, maar er ontbreekt toch iets: de foto’s belemmeren de verbeelding. Het schriftje is dan ook lang niet vol. Zoals Pfeijffer zelf al zei: de gids kwam niet van de grond. 
 


Geld

Dat Pfeijffer niet van plan was om een totale fantasiewereld te bouwen, blijkt niet alleen uit de reisgids. Wat je in onze wereld kunt vinden, bestaat ook in Mocanië – soms is de werkelijkheid maar een klein beetje gekanteld. Er lopen geen sprookjesfiguren rond met magische krachten die betalen met gouden dukaten: er zijn gewoon munten en briefjes van vijfentwintig. Op de briefjes staat in het Latijn: voor kracht en wijsheid. 
 


Ook de koers is buitengewoon stabiel: de ‘moca’ blijft tussen 1975 en 1982 op ongeveer 1,30 gulden staan. De stabiliteit van de munt is te danken aan de gestage economische groei van Mocanië. Zo rond de 3%, niet exuberant, maar dan mag je van een gezonde economie spreken.  
 


Kerk en religie

Waar geld is, is religie, en er zijn dan ook enkele fraaie kathedralen te vinden in Mocanië. De grootste kathedraal staat in Lya. De bouwstijl wordt in de documenten van Pfeijffer zelf ‘Moors’ genoemd, al zijn er zeker overeenkomsten te zien met de kathedraal van Reykjavik. Een legende over het ontstaan van de kathedraal is opgetekend in het Nederlands:

 

In die tijd was het gelukkige dorpje Lya door een ramp getroffen. De engel des doods, de zwarte dood, deed ronde door de straten. De één na de ander stierf aan de pest. De levenden waren reddeloos. De een bad voor Heilige Rar op zijn Bok, de ander aan beschermgod Donoran. Niets hielp. Maar er was één klein meisje, dat had gehoord van de Heilige Maagd Maria. En het meisje ging naar Maria en vroeg haar om genade.

 

Maria gaf haar een prachtige, grote, rode roos en sprak: ‘Plant deze roos midden in jouw stad, meisje. En iedereen die in deze roos zal gaan, wordt genezen van de zonden.’

 

Het meisje ging en deed wat haar gezegd was, alleen, hoe kan iemand een roos binnengaan? Maar de volgende dag stond er in plaats van de mooie roos een prachtige kathedraal. Het was de grootste en mooiste kathedraal die men ooit gezien heeft. En iedereen die er binnenging, was genezen van zijn zonden. 
 


Religie speelt een relatief beperkte rol, maar wel heeft het Mocaans een ‘heilig geschrift’ – al wordt daarover geen strijd meer gevoerd. Tevens komen we een paar keer de prachtige ‘Mocaanse oppergodin Manora’ tegen. Zij is een van de weinige figuren die Mocanië zou overleven en het oeuvre van de schrijver zou halen. (Zie: ‘Het werk’.)
 


Verkeer

Een parallelle werkelijkheid wordt ook gevormd door de infrastructuur. Havens, vliegvelden, pleinen en wegen: ze zijn allemaal aanwezig en lijken op de onze. Het is een ingewikkeld weggennet, met veel bruggen en tunnels; dat krijg je met een eilandengroep.

 

Maar de verkeersborden zijn vertrouwd, al heeft Mocanië wel enkele borden die we niet kennen, zoals die voor een ‘verplichte snelheid’, en is er een bordje dat waarschuwt dat een weg ‘alleen voor grondmobille’ toegankelijk is. 
 


De grondmobille is een slim uitgedacht elektrisch voertuig waarmee je met een vaste snelheid, tot wel maximaal 220 km/u, ondergronds door het land kan razen, door een ingewikkeld tunnelsysteem. Een systeem met parallelbanen en aparte snelheden moet zorgen voor veiligheid. Mocanië was daarmee eerder dan de tunnel onder het Kanaal, die in 1994 werd geopend, toen de geschiedenis van Mocanië al was afgerond. 
 

‘In La Superba zit een gedachtespinsel over in hoeverre geluk samenhangt met lengte- en breedtegraden, in hoeverre de plek waar je je bevindt van belang is... Ja, ik ben daar heel gevoelig voor.’


Sport 

 

Geen land ter wereld zonder sport, en dus is ook Mocanië een succesvol sportland. Zo is er een voetbalcompetitie waarvan de regels sterk lijken op de Nederlandse eredivisie, maar met een paar opmerkelijke verschillen, waarvan er een bijna profetisch is.

 

In de tijd dat Mocanië ontworpen werd (grofweg van 1977 tot 1986) kreeg het team dat een wedstrijd won in de Nederlandse eredivisie twee punten. Maar de club die in Mocanië als winnaar van het veld loopt, gaat met drie punten naar huis. Deze noviteit werd in Nederland pas begin jaren negentig ingevoerd. (Pfeijffer ontleende deze puntentelling vermoedelijk aan de Engelse voetbalcompetitie, waar het winnende team al langer drie punten kreeg). 
 


Ook op Europees niveau draait het Mocaanse voetbal aardig mee. Real Madrid, Bayern München, Ajax horen bij de winnaars van het toernooi van de Europese landskampioenen, maar ook Real Steppoli (hier nog in de spelling ‘Steppolie’) is een van de grote teams in Europa. Feyenoord – het eerste Nederlandse team dat dit toernooi won – is in de Mocaanse geschiedenis verdwenen ten faveure van het Mocaanse Adelbode, dat de cup in 1970 mee naar huis nam. 
 


Voetbal is ook op Mocanië de populairste sport, maar er zijn wat sporten die in de rest van Europa minder courant zijn, zoals ballontennis, Mocaans hockey of sellosbal. Ook hiervoor worden de spelregels uitgebreid beschreven. 
 


In Mocanië wordt ook een Grand Prix verreden. Het circuit is bochtig en spectaculair: het heeft enkele viaducten, een zeldzaamheid in de Formule 1. 
 

 
Mocanië heeft een kaartspel met eigen symbolen, en er is ook volksvermaak: het ‘krantengevecht’ wordt gespeeld op de nationale feestdag. Met ‘papieren knuppels’ is het de bedoeling dat je elkaar van een veldje mept, maar: ‘Het gaat niet om het winnen, maar om het plezier van de toeschouwers.’ 
 


De natuur

Ook flora en fauna lijken in Mocanië veel op wat we in Europa kennen. Dat is niet zo vreemd, Mocanië ligt op de hoogte van Noord-Frankrijk. Logisch dus: ‘Mocanië kent ongeveer dezelfde fauna als Frankrijk,’ staat er in een van de multomappen. Er zijn wel enkele dieren die alleen op de eilandengroep voorkomen, en hier begint de fantasie te werken. De leprizaner en de pantjesvogel (‘brengt een hoog, keffend geluid voort’) zie je zo voor je. 

 

De vreemdste gast is de ‘slurfegel’. Die eet wormen ‘en zijn slurf komt hem dus goed van pas. Als er gevaar dreigt, graaft hij zich gedeeltelijk in, zodat alleen zijn stekels nog boven zijn.’ Mocanië is een eilandengroep, daar kunnen vreemde kostgangers zich handhaven. Voor de ‘slurfegel’ lijkt de inspiratie gevonden in het vogelbekdier. En ook dat bestaat op slechts één eiland, zelfs al is dat het enorme Australië. 
 


Leger en ruimtevaart

De grenzen van het Mocaanse realisme komen wel in het zicht wanneer de fantasie gaat overheersen, zoals bij de informatie over leger en ruimtevaart.  
 


De kleren die worden gedragen in het leger – dat ook de taken van de politie op zich neemt (het is een van de weinige momenten waarop schepper Pfeijffer een korte weg lijkt te kiezen) – zien er vrij ouderwets uit, maar de ruimtevaart is van het hoogste niveau. Het tekeningetje waarop satellieten schematisch zijn weergegeven, is weer geheel realistisch. 
 


Het leger heeft enkele wapens die in de multomappen als ‘Staatsgeheim’ zijn aangemerkt. Het gevaarlijkste is misschien wel de robot die het vermogen heeft om met alles en iedereen vriendschap te sluiten. 
 

 
Hoe gevaarlijk dit geheime wapen kan zijn, ontdekt een van de personages in Pfeijffers roman Peachez – lees daar meer over in ‘Het werk’.  
 

Lees verder overDe taal