Nicolaas Beets: een middelpunt van vereeniging
Wat is dat voor blikje en waarom is het opgenomen in de collectie van het Literatuurmuseum? Komt het uit het bezit van een schrijver? Neen. Het is een vroeg voorbeeld van wat tegenwoordig merchandising heet. Door mee te liften op de populariteit van in dit geval een boek probeert een producent reclame te maken voor zijn eigen waar, zodat hij een groter marktaandeel in handen krijgt.
Dit ongedateerde blikje met in de bodem gestanst ‘Hus’, stamt vermoedelijk uit het eind van de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1939, precies honderd jaar na de verschijning van de Camera Obscura, verscheen de veertigste druk, een prachtuitgave in groot formaat met tekeningen van Jo Spier. Die was binnen de kortste keren uitverkocht en dat zou de directie van Brood- en Beschuitfabriek B. Hus uit Den Haag op het idee gebracht kunnen hebben nieuwe klanten te lokken met een koektrommeltje met afbeeldingen van scènes uit dit kennelijk zo geliefde boek.
Een illustrator van wie we de naam niet weten, waarschijnlijk een medewerker van een reclamebureau, kreeg de opdracht tekeningen te maken van drie hoogtepunten uit een van de bekendste verhalen uit de Camera, ‘De familie Stastok’: het verguldavondje, het aandoenlijke verhaal van het diakenhuismannetje, en Pieter Stastok die in het water valt. Met deze keuze miste men overigens wel een kans voor open doel, want wat had meer voor de hand gelegen dan een tekening te laten maken van het moment suprême: de dienstmeid die in het hoofdstuk ‘Er komen mensen op een kopje thee, om verder het avondje te passeren’ met een schaal evenveeltjes (een soort koekjes) de kamer binnenkomt. Die had je heel goed in dit trommeltje kunnen bewaren.