Plaatsvervangende schaamte, ook de literatuurliefhebber kent die. Wie van ons heeft immers niet ooit een van zijn literaire held(inn)en, zo bewonderd om zijn of haar ronkende volzinnen, op de televisie op slag zien transformeren in een verbale lilliputter? Uit het schrijvershol gelokt, nog wennend aan het schijnwerperlicht, produceert je favoriete auteur alleen maar een woordenbrij die je beschaamd de blik doet afwenden. Je voelt je verraden. In ’t diepst van je gedachten hoop je zelfs dat je held nooit meer de kans krijgt om dit soort gênante televisie te produceren. Niet zelden komt die heimelijke wens nog uit ook.
Nee, schrijvers zullen (op enkele uitzonderingen als Connie Palmen en Herman Brusselmans na) nooit de favoriete gasten van talkshowhosts worden.
Nu moet gezegd dat het omgekeerde natuurlijk ook geldt. Talloos zijn de auteurs die zich schamper over het medium hebben uitgelaten, of het zoals Jan Blokker en Philip Roth ronduit bestempelen als ‘de vijand van het lezen’. Zeker in de twintigste eeuw was het not done om de televisie au sérieux te nemen. Of zoals mijn eigen held Gerard Reve het samenvatte: ‘Zonder oorlog heb je niks aan televisie.’
Daar lijkt nu verandering in te komen. Veel jonge auteurs ‘bekennen’ openlijk dat ze graag naar bepaalde televisieseries kijken, sterker nog, ze schrijven erover. Zo is Hanna Bervoets al geruime tijd tv-recensent voor de Volkskrant en publiceert Nina Polak voor De Correspondent essays over hoe series als The L Word gender en seksualiteit representeren. Das Magazin pakt dan weer uit met gedichten over Game of Thrones. De schrijvers van nu kijken dus niet alleen tv, ze schrijven er ook over, waarmee ze impliciet stellen dat het om cultuurproducten gaat die onze aandacht verdienen. Ook onze literaire.
Dat vind ik als fervente bingewatcher – mea culpa, Gerard – niet meer dan terecht. Maar komt die evolutie zomaar uit het niets? Was er, behalve de al snel niet meer ernstig genomen Godfried Bomans (die zich overigens aan het eind van zijn leven revancheerde met interviews met onder anderen zijn broer en zuster), in de vorige eeuw dan geen enkele auteur die inging tegen de collectieve minachting van het schrijversgilde voor de televisie?