Een ‘omvangrijke poëtische krachttoer’ noemde de jury Nieuwe sterrenbeelden (2008). ‘In deze bundel brengt Verhelst met vaardige compositorische hand heldere patronen aan in een overweldigende, lichte baaierd van betekenissen. Zo verleent hij zijn intieme liefdespoëzie de kosmische allure die elke minnaar zolang de liefde duurt voor waar houdt.’
Verhelst wordt gezien als een esthetische postmodernist, en in zijn werk spelen literatuur en beeldende kunst vaak een grote rol. In Nieuwe sterrenbeelden herkent Hans Groenewegen thema’s uit eerder werk. Maar, schrijft hij in het begeleidend essay, ‘Verhelst is met deze bundel juist een nieuwe weg ingeslagen.’ ‘Een groot deel van de (…) woorden en thema’s waarmee Verhelst het lichte, ritmische patroon in zijn bundel aanbrengt, gebruikt hij ook in zijn vorige bundels. Ze staan daar echter in een andere constellatie. Ze vormen er de oude “sterrenbeelden”.’ ‘De transparantie, de lichte toonzetting van het zware en de eerder tastende dan snijdende denkbewegingen’ blijken constanten en zijn thema’s van het duister, de tegenstellingen tussen liefde en gevaar, geweld en tederheid blijven de kern van zijn gedichten. In deze nieuwe bundel is ‘de begeerte op een andere afstand ingesteld. (…) de erotische ontmoeting is niet als insnijdende ervaring aangeduid, maar als heel voorzichtig aanraken, soms zelfs niet eens als een streling, maar als een net-niet-aanraking.’ Zo komt de dichter tot een nieuwe liefdespoëzie: ‘Het donker buiten en binnen het lyrisch subject vernieuwt zich. Een nieuw niet-weten ontwaakt. Hoop op een nieuw gesternte wordt geïnstalleerd. Er komt een nieuwe plaats voor een ander die de trekken van een geliefde heeft. In het nieuwe “samen” is geen opensnijden meer:
dit is het nieuwe zwart, dit is de zachte nacht van ons
als we met uitgestrekte armen naar de sterren staan te
kijken
in de hoop door die sterren te worden bekleed (…)
dit is de nacht die we zijn binnenstebuiten gekeerd
bekleed met ons eigenste zwart
‘Warme, spannende, rijke, donkere, erotische nieuwe gedichten,’ schreef Trouw over de bundel.