Ellen Warmond ‘exploreert in haar werk de kwellende obsessie van de eenzaamheid met een moderne nuchterheid, die desondanks, zoals de titel van haar laatste bundel bewijst, warmte en gevoeligheid niet uitsluit,’ aldus de jury. ‘Met haar eigen, persoonlijke en zich verdiepende karakter’ behoort ze ‘tot de persoonlijkste onder de Nederlandse dichteressen van het ogenblik’.
In 1953 kreeg Warmond de Reina Prinsen-Geerligsprijs voor haar debuut Proeftuin. Ze kwam vlak na de experimentelen aan het woord maar heeft nooit tot deze groep behoord. Wel is ze volgens de jury door de nieuwe vormtaal beïnvloed. Ze vormt een soort ‘trait-d’union tussen de revolutionaire en de evolutionaire stromingen in de hedendaagse Nederlandse dichtkunst’. In 1955 en 1957 verschenen de dichtbundels Naar men zegt en Weerszij van een wereld.