‘De al in zijn vroegere werk aanwezige kwaliteiten [werden] nu in een bredere thematiek zichtbaar,’ oordeelde de jury. Zijn ‘persoonlijk geluid wordt met name bepaald door een gevarieerd en authentiek beeldend vermogen, waarin hij een strijdbare poëzie gestalte geeft die zich onderscheidt van de zich vaak in ironie buiten schot houdende verskunst van velen zijne generatiegenoten. In de bundel De vergrijzing zijn eigen toon en engagement volop aanwezig. Wel blijkt de strijdlust daarbij – zoals de titel al suggereert – van een felkleurig élan ontdaan, maar het is niet de schutkleur van de buitenstaander geworden. Al zijn “de flacons van de revolutie op de vuilnisbelt” beland, de ervaring van het verval betekent geen aanvaarding en knaagt in zijn simpele registratie des te heviger.’