Minimal
Vogel wipt.
Tak kraakt.
Lucht betrekt.
Bijna niets
om naar te kijken
en juist dat
bekijk ik.
Kees Fens gebruikte voor de nieuw-realisten de term ‘ascese van waarneming’. Volgens de jury zou voor de Vlaamse dichter Roland Jooris, die in 1976 de Tweejaarlijkse poëzieprijs van De Vlaamse Gids ontving, hieraan de ‘ascese van uitdrukking’ kunnen worden toegevoegd. Naast een ‘verholen humor’ valt in zijn werk de visuele oriëntatie op. Jooris’ verzamelde gedichten verschenen in 1978.
In haar uitgebreide verslag leek de jury ook iets te willen rechtzetten. ‘Deze poëziebundel van Roland Jooris doet ons beseffen dat er in de Nederlandse letterkunde nog altijd een hinderlijke adervernauwing bestaat, die ongeveer te localiseren is bij het plaatsje met de dichterlijke naam Roosendaal. Deze bundel bevat nl. een keuze uit een vijftal bundels die nauwelijks tot het Noorden zijn doorgedrongen (…). En niet alleen de gedichten van Roland Jooris zijn bij Wuustwezel blijven steken, zelfs een hele stroming – het Vlaamse Nieuw-Realisme – waarvan Jooris een der meest overtuigende vertegenwoordigers is. U zult zeggen: door Barbarber, Gard Sivik en De Nieuwe Stijl waren de neo-realisten toch al kind in huis boven de Moerdijk? Ja, maar de constatering dat deze stroming in het Zuiden een volkomen ei heeft, is nauwelijks door de Maastunnel gekomen. Het Nieuw-Realisme is in Noord en Zuid gekenmerkt door een feitelijke benadering van de alledaagse werkelijkheid, maar in Vlaanderen was deze stroming van het begin af anders van mentaliteit: menselijker, warmer en gevoelsmatiger. Dit menselijke aspect, dat ook bij Jooris in sterke mate aanwezig is, bestaat in het samengaan van objectiviteit in de weergave van de realiteit met een ironiserende subjectiviteit.’