De jury toonde zich onder de indruk van deze ‘spetterende bundel’, ‘waarin elk beeld beladen en betekenisvol is, zonder dat deze poëzie ondoordringbaar wordt’. De poëzie van Demets richt zich vooral op menselijke relaties, vreemdheid, aanraking en afhankelijkheid. Hij is op zoek naar ‘de verknooptheid van het ik’ met familie, voorouders, huis en haard, maar ook met de samenleving en het lot van immigranten.
‘In de gecondenseerde regels van De klaverknoop beschrijft Demets inkapselende familierelaties en ontpoppende identiteiten. Demets’ grote verdienste is dat hij de taal weet te knopen zonder de lezer in te snoeren. Deze gedichten blijven zinderend hangen,’ vond de jury.
In zijn begeleidende essay over De klaverknoop gaat Luuk Gruwez dieper in op deze familierelaties en de dreigende verscheuring daarvan. ‘In alles wat hij schrijft, streeft Demets immers naar verbinding en cohesie, probeert hij te ontsnappen aan de dreiging waardoor plots alles kan worden verstoord. (...) De conclusie is dat men te midden van zijn medereizigers een “eigenheimer” (titel van de slotcyclus) blijft die in mindere of meerdere mate met zichzelf in de knoop ligt. Niemand komt uiteindelijk te weten welk vreemd wezen die mens toch is die in hem of haar schuilgaat. Ook een dichter niet. Maar Paul Demets laat in De klaverknoop het woord vlees worden in magistrale gedichten.’