Volgens de jury is de meertalige poëzie van Benzokarim ‘in staat om uitersten te verenigen: tegelijk streetwise en boekenwijs, tegelijk diep doorvoeld en strak doordacht. Deze dichter slaagt erin tot velen te spreken, maar ook nieuwe perspectieven te openen voor de Nederlandstalige poëzie.’
In Ons gaan allemaal bevindt de dichter zich op een punt in zijn leven waarin alles nog lijkt te wachten op een definitieve uitkomst en grote gebeurtenissen, zoals de dood van zijn moeder, nog een plaats moeten krijgen. Tijdens dit proces doorkruist Benzokarim verschillende werelden – Rotterdam, Zuid-Afrika en Egypte – en begint er een nieuwe taal te ontstaan, een mix van Nederlands, Arabisch, Afrikaans en Engels.
