Journaliste Marga Minco debuteerde in 1957 met de novelle Het bittere kruid, over de ondergang van een joodse familie tijdens de bezetting. Het boek is gebaseerd op eigen ervaringen, ze overleefde als enige van het gezin de Holocaust. Op 1 december 1958 nam Minco voor deze oorlogskroniek de Vijverbergprijs in ontvangst.
Ook in haar latere romans en novellen als Een leeg huis (1966), De val (1983), De glazen brug (1986) en Nagelaten dagen (1997) is de bezettingstijd nooit ver weg, schreef de jury. ‘Achter Minco’s sobere vertelstijl verbergt ze een grote diepgang en complexiteit, vergelijkbaar met de manier waarop ze een soort beschermende laag van onwetendheid over het leed legt. Het maakt haar werk spannend, verrassend en aangrijpend.’
Minco heeft binnen de Nederlandse cultuur op onovertroffen wijze de vervolging en vernietiging van de joodse gemeenschap verbeeld, schreef Maaike Meijer in het begeleidend essay bij de prijs. ‘Dankzij een handvol kleine boeken die nooit ophielden bestsellers te zijn, staat het leven en de ondergang van een joodse familie in oorlogstijd in het Nederlandse collectieve geheugen gegrift. (…) Minco schrijft nooit over de deportatietreinen, over concentratiekampen, maar altijd over wat daaraan voorafging of wat de gevolgen ervan waren voor anderen. (…) De werkelijke tragedie wordt door de personages nauwelijks beseft, maar door de lezer des te meer. Op allerlei manieren draait dit oeuvre dus om de hete brij heen. Maar juist daarom raakt het zo diep. Deze literaire strategieën van afstand maken dat Minco’s verbeelding van het lot van de joden je dieper treft dan de historische feiten en de dodencijfers dat ooit zouden kunnen.’