Slangen krioelen in de sarcofaag van het heden, in de krochten van de popcultuur, in de mummie van de natuur, in wondes en rot vlees, in artificiële woestijnen en op geoliede dad bods. Ze wentelen zich rond beursgrafieken, raken verstrengeld met wurgende algoritmes, orkestreren een trage ondergrondse revolutie. Een meisje snijdt zich aan een nepdiamanten piramide en werpt haar slangenvel van zich af.
‘Sinds haar debuutbundel Shop Girl (2017) weerklinkt de stem van Dominique De Groen luid en duidelijk binnen de Nederlandstalige poëzie,’ schrijft de jury. ‘En dat we alle reden hebben om naar die stem te luisteren, bevestigt haar vierde bundel Slangen opnieuw. Klimaat, ongelijkheid en verdovend kapitalisme verdienen onze aandacht. Want het landschap huilt allang geen tranen meer, maar vlammen. Leven wij, mensen, nog wel in onze biotoop of stilaan in een angstdroom? De slang vervelt en begint aan een wedergeboorte. Dominique De Groen observeert als een havik.’