Anansi, de kleine spin die onverwoestbaar bleek – net als Anton de Kom zelf

Op 22 februari, zijn geboortedag, verschijnt Anangsieh tories van Anton de Kom. Zijn verhalen over de mythische spin, die hij meer dan tachtig jaar geleden aan zijn kinderen vertelde voor het slapengaan, zijn de eerste teksten uit De Koms archief in het Literatuurmuseum die worden gepubliceerd. Raoul de Jong mocht het nawoord schrijven. Lees hier een voorpublicatie.

 

‘Daar is Anton weer, hij doet het weer.’ Dat denkt documentairemaakster Ida Does telkens wanneer ze ziet dat er weer een nieuwe generatie wordt aangestoken door het werk van Anton de Kom. ‘Om de zoveel tijd staat hij plotseling weer in het centrum van de aandacht.’  

 

Het nooit verfilmde filmscript van Anton de Kom

Lees meer

Ida en ik zaten in een café op het station van Den Haag Centraal, een paar maanden nadat we elkaar bij toeval hadden ontmoet in de studiezaal van het Literatuurmuseum. Ik was daar toen om research te doen voor een filmscenario over De Koms leven. Terwijl ik had gebladerd door een fantastisch filmscript dat De Kom zelf ooit had geschreven, was de deur opengegaan en was Ida verschenen, samen met Antons negentigjarige dochter Judith. Ze hadden juist die dag besloten om een kijkje te nemen in de schriften waarin De Kom de verhalen had opgeschreven, die hij ooit, toen Judith een klein meisje was, voor het slapengaan aan Judith en haar broers had verteld over de spin Anangsieh. Van lezen was weinig gekomen; we hadden een paar uur met zijn drieën aan een tafeltje gezeten en over Judiths vader gepraat en toen we afscheid namen, had Ida me aangeboden om me een keer mee te nemen naar het huis in Den Haag, waar De Kom woonde toen Wij slaven van Suriname werd gepubliceerd. 

 

‘Zo gaan de dingen als je met Anton bezig bent!’ lachte Ida nu in het stationscafé. Ida was achttien toen ze zelf voor het eerst door Anton werd aangestoken, in 1973, in Paramaribo. In 2012 maakte ze de prachtige prijswinnende documentaire Peace. Memories of Anton de Kom. Ida zag Anton als een soort tovenaar, vertelde ze, iemand die op een vreemde manier nog steeds leeft. Hij wist hoe hij de mensen moest charmeren en dat bleef hij doen, ook na zijn dood. Ida zei: ‘Hij verleidt, hij paait, hij charmeert, hij pakt ons in, soms is hij even stil en wanneer het juiste moment daar is, slaat hij toe.’  

 

We reden langs het statige gebouw op het Lange Voorhout dat in Antons tijd de Koninklijke Bibliotheek was geweest, waar hij onderzoek had gedaan voor Wij slaven van Suriname. In Nederland was Anton alleen geweest, maar als je uitzoomde, dan zag je dat hij onderdeel was van een wereldwijd netwerk van stijlvolle deugnieten die in dezelfde tijd, op andere plekken op de wereld, met evenveel schwung hetzelfde verhaal vertelden als hij.

 

In Amerika waren er Langston Hughes en Zora Neale Hurston, bijvoorbeeld. Langston kreeg in 1921 bekendheid als dichter, maar hij schreef ook een kinderboek over tot slaaf gemaakte mensen die Amerikaanse helden werden. Neale Hurston publiceerde in 1937 de roman Their Eyes Were Watching God, ze reisde door Amerika en maakte opnames van liedjes die op slavenschepen uit Afrika waren meegekomen. En in Frankrijk was er de Jamaicaanse dichter Claude McKay. Terwijl Anton door Nederland reisde om toespraken te geven over Suriname, was McKay in Marseille. In 1929 verscheen zijn roman Banjo

 

Ik citeerde voor Ida een van mijn favoriete zinnen uit dat boek, een zin die voor mij zoveel te maken heeft met Antons strijd:  

 

 

But of one thing he was resolved: civilization would not take the love of color, joy, beauty, vitality, and nobility out of his life and make him like one of the poor mass of its pale creatures.

 

Anangsieh tories. Verhalen van de spin uit Suriname

Bekijk het boek

Het was een koude dag, maar de zon begon te schijnen toen we de auto voor de deur van Antons huis parkeerden, uiteraard. Nergens was een plakkaat te bekennen dat vertelde wie ooit in dit huis had gewoond. Er woonden nu vier jonge studenten uit Polen, Rusland en Groot-Brittannië. Geen van hen had Surinaamse roots, maar toen we ze vertelden wie hier ooit had geleefd, en hoe hij vanuit dit huis dit hele land op zijn kop had gezet door te vechten voor onze vrijheid en zo mensen over de generaties heen had aangestoken, openden ze de deur en zag ik voor mijn ogen gebeuren wat Ida al zo vaak had gezien: ik zag hoe de studenten aan gingen en verliefd werden op iemand die ze nooit hadden gekend. Een van hen, een Britse jongen, googelde onmiddellijk naar foto’s.  

 

‘This man is a hero,’ zei hij. ‘And he’s so stylish,’ zei een huisgenoot.  

 

‘Exactly,’ zeiden Ida en ik. ‘Dit is de held in wiens huis je wil wonen.’  

 

Het huis was nooit gerenoveerd. De bel, de voordeur, de vloer, de ramen, het aanrecht en de tussendeuren waren nog zoals toen Anton hier woonde. Anton en zijn vrouw Nel hadden geslapen in een kamer aan de straatkant. ‘En dit,’ zei Ida in een klein rommelig kamertje dat uitkwam op een balkon, ‘was de kamer waar Anton de kinderen zijn Anangsieh tori vertelde.’ Ik draaide mijn hoofd om en het eerste wat ik zag was een linnentasje, met een enorme schildering van een spin.  

 

 

Raoul de Jong in het vroegere huis van Anton de Kom

 

 

De volgende dag bezocht ik een expositie van een Jamaicaanse kunstenares in kunstinstituut Melly in Rotterdam. In een ruimte waar eerder een aantal nietsvermoedende bezoekers in trance waren gevallen, hing een bordje met deze tekst:  

 

 

De geest, het niet-fysieke deel van een persoon of zijn ware zelf, is in staat om de fysieke dood te overleven. [...] De essentie van ons voortbestaan is die onoverwinnelijke geest van onze mensen. Het bewijs van de geest ligt verankerd in het vruchtbare Caraïbische landschap met Anansi, het Akan-volksverhaal en het archetype van de bedrieger. Via mondelinge overleveringen is het van West-Afrika naar het Caraïbisch gebied gebracht door tot slaaf gemaakte mensen […].

 

De spin Anansi, zei dat bordje dus, is het bewijs van de onverwoestbare geest van onze mensen. En ‘onze mensen’, zei dat bordje ook, zijn de Akan. Ik was ze tegengekomen tijdens mijn research voor Jaguarman: een etnische groep uit West-Afrika die wereldwijd een aantal leiders van de grootste opstanden tegen de slavernij had voortgebracht. Ze hadden niet alleen gevochten voor hun vrijheid. Ze waren ook hun eigen verhalen blijven vertellen, in het geheim. In Haïti, Jamaica, de Verenigde Staten én Suriname. Via Antons oma kwam hij bij Anton, via Anton kwam hij bij zijn kinderen en doordat Anton zijn verhalen opschreef kwam hij bij mij: Anansi, de kleine spin die onverwoestbaar bleek doordat hij steeds manieren vond om zijn grote tegenstanders te slim af te zijn. Net als Anton zelf.  

 

De volgende dag werd ik gebeld door uitgeverij Atlas Contact: Antons verhalen over de mythische spin zouden de eerste teksten worden uit Antons archief in het Literatuurmuseum die zouden worden gepubliceerd. De vraag was of ik een nawoord wilde schrijven. Tegen die tijd, zo zou je kunnen zeggen, had Anton me zijn eigen nawoord al verteld.  

 

 

Manuscript ‘Ba Anangsieh. Verhaaltjes v/d spin uit Suriname door A. de Kom’, met tekeningen van Nola Hatterman. Collectie: Literatuurmuseum

De Anansi-manuscripten van Anton de Kom in het Literatuurmuseum

Na de publicatie van Wij slaven van Suriname probeerde Anton de Kom lange tijd een opvolger te maken. Een van de boeken die hij voor zich zag was een bundel verhalen over de spin Anansi, maar zijn uitgeverij deed niet aan kinderboeken en dus bleef het publiek voor die verhalen lange tijd beperkt tot Anton de Koms eigen kinderen. De schriftjes (met tekeningen van Nola Hatterman) lagen rustig te wachten in het Literatuurmuseum tot de tijd rijp was – en nu is het zover. In 1969 verscheen in Paramaribo nog een dichtbundel van De Kom (Strijden ga ik, te lezen op de DBNL) maar op 22 februari, De Koms geboortedag, verschijnt Anangsieh tories: eindelijk de opvolger van Wij slaven van Suriname, en een totaal ander boek. Want Anton de Kom was veelzijdiger dan hij in zijn leven kon laten zien.

 

Lees meer over het leven en werk van Anton de Kom in deze online tentoonstelling.