In november 1970 verscheen de bundel Album van Jacques A. Waterman. Hij zag er, met zijn donkerrood velours omslag met goudopdruk, erg negentiende-eeuws uit. Omdat de erin opgenomen gedichten goeddeels rijmden, werden ze door de kritiek voor pastiches versleten. In maart 1973 volgde nog een tweede bundel, Maanden, jaren, met soortgelijke poëzie. Opnieuw waren de recensenten zuinig met complimenten, met uitzondering van Willem Wilmink in De Tijd die enkele gedichten zeer goed vond.
Op 24 augustus 2017, meer dan veertig jaar na Watermans overlijden (hij was op 2 mei 1975, kort na zijn zevenenveertigste verjaardag, in Haifa gestorven), mocht ik als conservator van het Literatuurmuseum de nalatenschap uit handen van zijn jongste broer Ronald in ontvangst nemen. Die bestond onder meer uit brieven, handschriften en documenten, voor het merendeel kopieën. Bij de overdracht vertelde hij met gruwelijke details wat het joodse gezin Waterman tijdens de oorlog in Theresienstadt was overkomen en wees me in dat verband speciaal op het handschrift van het ongepubliceerde gedicht ‘De rattenkoning’.