Het ultieme symbool van tegendraadse kinderlijkheid is toch wel Pippi Langkous, het vrijgevochten meisje met de oranje springvlechten. We bewonderden haar avonturen al sinds 1945 in boeken en vanaf 1969 ook in televisieseries en films, waar het jonge meisje – dat voluit Pippilotta Victualia Rolgordijna Kruizemunta Efraïmsdochter Langkous heet – samen met haar aapje, meneer Nilsson, haar eigen leven en dat van anderen op stelten zette. Daartoe kreeg ze alle vrijheid omdat haar ouders haar alleen hadden gelaten: haar moeder woonde ‘in de hemel’, en haar vader was piratenhoofdman en koning van Taka-Tukaland.
In welk gezin sloop via de verhalen van Pippi niet de term ‘Villa Kakelbont’ binnen, als een uitdrukking voor een groot, vaak wat minder goed onderhouden huis met vreemde details? Maar Pippi bracht meer: met haar eigenwijze logica liet ze zien dat je lang niet altijd blindelings de regels hoeft te volgen – ook dan komt alles op z’n pootjes terecht, zolang je maar vrienden om je heen hebt die je door dik en dun steunen.