Probeer maar eens niet weemoedig te raken, tijdens het doorspitten van alle foto’s, correspondentie en ander materiaal van de jaarlijkse Schrijversmarkt die de Bijenkorf in de jaren vijftig en zestig organiseerde.
Al die drommen lezers, die gretig door verse boeken bladeren, ruggen lezen, hun handen vol met boeken in cadeaupapier. Ze struinen langs de kramen waar de bekendste schrijvers signeren bij torenhoge boekenstapels. Het iedereen-is-er-gevoel spat ervan af. Alleen al de gastenboeken ademen die sfeer. Neem de bijeenkomst in het filiaal in Den Haag, 1956. C.J. Kelk schrijft ter plekke een kwatrijn, de piepjonge auteurs Cees Nooteboom en Harry Mulisch, dan net gedebuteerd, zijn present, naast grootheden van dat moment als J.C. Bloem, Henriëtte van Eyk, Anna Blaman, Paul Rodenko…
Waar vind je zoiets tegenwoordig nog? Niet in de Bijenkorf, in elk geval. Wie nu per ongeluk op de boekenafdeling verdwaald is geraakt, tussen het glinsterende servies, de parfums en de kerstartikelen, en strandt in het hoekje met kookboeken en een povere top-10-tafel, kan zich niet voorstellen dat dit warenhuis decennialang een van de belangrijkste spelers is geweest in het literaire leven.