Het is nieuws in augustus 1966, voor Amigoe di Curaçao, het ‘dagblad voor de Nederlandse Antillen’: ‘Dichter M. Lutchman terug op Antillen.’ Drie jaar lang had Martinus Lutchman in Nederland geleefd. Het bericht meldt onder andere dat hij daar een lerarenopleiding Nederlands heeft gevolgd. Niet afgemaakt, maar dat zit hem niet dwars: ‘Ik ben nu veel rijper en gelukkiger en kan meer doen.’
In Nederland had hij lezingen gegeven over Surinaamse en Antilliaanse literatuur, hij hield vijf radiolezingen over Hindoestaanse feesten en in Arnhem gaf hij tijdens de oecumenische conferentie van wereldgodsdiensten voor de Vrijzinnige Protestante Gemeente een inleiding over de islam. Hij is bekender onder de naam Shrinivāsi, die hij gebruikte voor zijn gedichten. Hij overleed 26 januari 2019.
‘Bekend’ is overigens een relatief begrip, want in Nederland zou van hem pas in 1984 voor het eerst een bundel verschijnen, en wel een omvangrijke bloemlezing: Een weinig van het andere. In 1994 verscheen in Paramaribo de bundel Sangam (Ontmoeting), waarna het ruim twintig jaar zou duren voordat nieuw werk het licht zag, weer bij In de Knipscheer verscheen de bundel Hecht en sterk – zijn productiefste periode had hij toen al wel achter de rug. Een autoriteit was hij inmiddels, en een graag geziene gast in Nederland, waar hij regelmatig kwam – in 1998 naar het Haagse Festival Winternachten, om voor te lezen, maar ook om (samen met andere schrijvers) te pleiten voor een slavernijmonument. Winternachten bleef hij trouw; hij nam deel aan edities in Zuid-Afrika en op de Antillen. Maar een doorbraak kwam er niet: Michiel van Kempen stelt in zijn mooie necrologie vast dat Shrinivāsi in Nederland “amper bekend” i
Hij publiceerde zijn dichtbundels in Paramaribo, bij plaatselijke uitgeverijen als Eldorado en Bureau Volkscultuur, volgens Geert Koefoed, die de bloemlezing had ingeleid, kwam dat neer op verkapt eigen beheer. Maar bewonderaars in Nederland had hij altijd gehad. N.A. Donkersloot bijvoorbeeld, van wie Shrinivāsi college had gevolgd – wat hem inspireerde tot het gedicht ‘Afobakadam’: ‘dat ademloze voordragen – meegenomen als een dierbaar geheim, waarin dit vers zijn aanzijn vond.’