‘Elk woord is alweer iets te veel’: de poëzie van M. Vasalis
In de geweldige Vasalis-biografie van Maaike Meijer[1] lees ik hoe Judith Herzberg haar vriendin Vasalis (Margaretha Droogleever Fortuyn-Leenmans a.k.a. ‘Kiek’) ertoe probeert te bewegen haar gedichten in het net over te schrijven. Dit is iets wat ‘amper lukt’ omdat Vasalis van nature terughoudend is wanneer het haar poëzie aangaat.
Zo terughoudend zelfs, dat ze haar gedichten alleen maar voor wil lezen aan Herzberg – de gedichten op papier nalezen mag Judith niet.
Het zijn anekdotes als deze die me doen beseffen dat het een voorrecht is om de handgeschreven gedichten van Vasalis in het Literatuurmuseum zomaar voor me te hebben liggen. Maar Vasalis’ behoedzaamheid in acht genomen, heeft het ook iets onkies. Een leven lang bescherm je je poëzie, en nu je dood bent kan iedereen je manuscripten opvragen en inzien, klinkt het in mijn hoofd terwijl ik het manuscript van ‘De kleine zeemeermin’ probeer te ontcijferen.