De evolutie van het schrijfgerei: van vulpen naar typemachine – en terug
Waarom intrigeert een simpel kroontjespennetje van Gerard Reve me meer dan een elektrische Triumph-typemachine van Arnon Grunberg? Waarom voel ik wel iets voor de Remington van Maarten Biesheuvel terwijl de iMac van Joost Zwagerman me tamelijk siberisch laat?
Plat design, volkomen anoniem. Ik had verwacht op zo’n blauw-transparante vissenkom te stuiten in het depot van het Literatuurmuseum. Die had nog enigszins nostalgische gevoelens kunnen opwekken, op de manier van oude Atari’s en Commodore-64’jes in het Nationaal Videogame Museum in het sfeervolle Stadshart Zoetermeer. Zwagerman moet zo’n apparaat in bezit hebben gehad, als een van de eersten, kort nadat Steve Jobs het ding op 6 mei 1998 met de gebruikelijke tamtam lanceerde.
Zwagerman schreef immers op 2 januari 1999 in de Volkskrant, in een stuk over zijn worsteling met het internet: ‘Pas toen we kort geleden overstapten op de iMac joegen wij alsnog met virtuele klapschaatsen door cyberspace, onvermoeibaar muisklikkend tot ver over de grenzen van verzadiging, hetgeen óók weer de wijzers van depressie, intellectuele misselijkheid en zelfverachting diep in het rood deden uitslaan.’